2 juni 2023

Omdat groep 4 in de tweede helft van de ochtend een toets maakt, waar ik geen taak in heb is mijn ‘rooster’ omgedraaid en ben ik de eerste helft van de morgen bij groep 4. Het maken van rekenopgaven staat op het programma. De eerste tien minuten zijn de kinderen in groepjes met een rekenspel bezig. Ik word onmiddellijk door een groepje gevraagd of ik als scheidsrechter met hen mee wil doen. Het spel bestaat erin dat de aantal getallen tussen elf en twintig als kaartjes open op tafel liggen; deze getallen kunnen elk de uitkomst zijn van de sommen die ik oplees van een stapel kaartjes. Degene die het eerst met de hand slaat op de uitkomst die als getal op tafel ligt, mag het kaartje waarop de som staat, hebben. Een fout antwoord kost je een kaartje. Wie heeft op het einde de meeste kaartjes?

De kinderen vinden het spannend en zijn erg geconcentreerd, misschien ook wel doordat ik (bijv.) na “acht plus…” enkele tellen wacht en dan snel “zeven” roep. Dit verhoogt de spanning. De antwoorden die geroepen worden zijn meestal goed. Het valt me op dat een kind dat een antwoord roept, verrast blij opkijkt, als ik zeg: “Goed!” Zij vinden het heerlijk om het goed te doen.

Na dit opgang-komen legt meester Klaas het programma van de dag uit en delen drie kinderen de rekenboekjes en werkschriften uit.

Iedereen werkt voor zichzelf aan sommen in euro’s en munteenheden. De sommen zijn plaatjes waar je met een zeker aantal verschillende munten een bedrag moet samenstellen.

De moeilijkheid zit hem dan in 100 centen is 1 (euro) en je hebt munten van 20, 10, 50 en 5.  Een paar kinderen blijken heel soepel te kunnen rekenen met geld. Anderen hebben moeite met het optellen van getallen, ook al zijn dat veelvouden van vijf. Voor mij is het de vraag hoe ik het uitleg als een kind het niet begrijpt. Ik begin meestal de uitleg met oefenen in het eenvoudig tellen met vijf- en tientallen. Dan valt er meestal wel een kwartje. Tijdens dit rekenwerk is er een licht geroezemoes in de klas, sommige kinderen doen samen, Klaas legt uit en weer anderen laten hun werk aan buurman of buurvrouw zien. Geroezemoes als in een bijenkorf.

In de tweede reeks rekenopgaven hebben alle letters een zekere waarde in geld uitgedrukt en moeten de kinderen de bedragen uitrekenen waar de woorden met hun letterwaarden op uitkomen; een soort van scrabble, maar dan in geldbedragen. De kinderen leren hier een boel optellingen in één som te maken. Zij mogen een kladblaadje gebruiken en enkele doen dat ook.

In de woorden die ze moeten uitrekenen zit ook de eigen naam van het kind. Er blijken kinderen met goedkope en andere met veel duurdere namen te zijn. Het eerste deel van de ochtend wordt hier afgesloten met het gezamenlijk eten van fruit. Daarna gaat de klas voor een kwartier naar buiten en daarna wacht de toets.

Na de pauze ga ik verder in groep 3. Juf Marij en juf Els zijn er vandaag alle twee. Hier begint de klas na de pauze met het eten van fruit, soms van thuis meegebracht, soms van school. Belangrijk hierbij is dat de kinderen zitten en niet praten. Het bleek eerder dat kinderen die praten en heen en weer lopen niet of nauwelijks aten en dat is niet de bedoeling. Deze kinderen zijn een jaar jonger dan die van groep 4 en dat is goed te merken: veel vaker moet de juf de kinderen aanspreken op hun gedrag: stil zijn als de juf iets uitlegt, de juf aankijken als zij iets tegen je zegt, van andere kinderen afblijven, enz. Na het fruit krijgt de klas uitleg en oefening met rekenen; ik ga met dezelfde twee kinderen als vorige week een boekje lezen en daar met een mindmap een presentatie over voorbereiden. Als ik vraag waarom dezelfde twee als de vorige weken legt juf Marij uit dat deze twee extra uitdaging nodig hebben, waarbij zij hoopt dat deze twee het een volgende keer kunnen uitleggen aan een ander.

Het informatie boekje dat zij zelf kozen gaat over dode dieren. In het boekje komt aan de orde dat elk dier op zeker moment doodgaat, sommige na anderhalve dag, weer andere na heel veel jaar. Dieren zijn voedsel voor andere dieren en mensen, niet alleen vee, prooidieren en aas, maar ook de dieren die geen prooidier of vee zijn worden, eenmaal dood, gegeten door aaseters en door maden, insecten en ander klein gewriemel. Het werk van dierenartsen komt aan de orde en ten slotte worden fossielen, opgezette dieren en begraafplaatsen voor dieren genoemd.

Na het beurtelings doornemen van het boekje komt de kop van een (dood bedoelde) poes midden op het papier te staan. Het ene kind tekent het door hem gekozen aspect en zet daar, anders dan vorige week, een enkel woord bij, het andere schrijft weer een gehele zin op. Op mijn uitnodiging om maar één woord te schrijven en de rest zelf te vertellen reageert hij niet. Na ruim een uur zijn we klaar. Het laatste kwartier keken beide kinderen geregeld over hun schouder naar de klas om te zien of die al klaar waren. De aandachtsboog is vanmorgen niet groot.

Terug in de klas merk ik aan het rumoer dat de kinderen zich niet makkelijk meer kunnen concentreren, maar bij de presentatie van “mijn” tweetal zijn de kinderen toch stil en letten ze op. Juf Els leidt de presentatie in goede banen, waardoor de klas bijtijds aan de grote pauze kan beginnen. Dit gaat heel geordend. Je mag alleen opstaan om je jas te pakken als je je tafeltje opgeruimd hebt. Juf Marij roept de namen van het tweetal dat aan de beurt is om naar buiten te gaan en controleert eerst nog even of de pleinwacht gearriveerd is.

9 juni

Het is prachtig weer, iedereen op school is licht en fleurig gekleed. Vrolijkheid straalt van de kinderen af. Ik ga naar groep 3 die bezig is met hun opstartactiviteit: terwijl de laatste kinderen binnenkomen zijn de al aanwezige kinderen bezig met een rekenoefening. Juf Els is in een nevenruimte al begonnen met het individueel afnemen van een taaltoets bij enkele kinderen. Juf Marij roept op een gegeven moment dat de kinderen hun werk moet opruimen, dat wil zeggen in het ladevakje onder hun tafelblad moeten stoppen. Als uiteindelijk iedereen stil is begint de juf, zoals gebruikelijk, met het uitleggen wat er vandaag staat te gebeuren; een programma waar vandaag reken- en taalwerk in zit, spel en beweging én ook afronden van werk dat nog niet af is.

Met twee kinderen, andere dan de vorige keer, ga ik naar de bibliotheek. De twee kunnen een boek uitkiezen die zij gaan lezen en waar zij een mindmap en een presentatie over gaan maken. Op een of andere manier weten zij dat het de bedoeling is een informatieboekje te kiezen en geen boek met een verhaal. Al snel hebben ze een prachtboek over de mol gekozen. Over deze dieren is veel te vertellen. Ik neem met de kinderen het boekje door, elk kind leest hardop een bladzijde. Aan de orde komen hoe groot ze zijn, leven onder de grond, wat ze eten, weinig kunnen zien maar veel voelen, hun roze graafklauwen, hun vijanden en hun nesten.

Na het boek beginnen wij aan de mindmap, met daarin een gangenstelsel met holen waarin de onderscheiden aspecten geschreven en getekend worden. Deze twee doen dit voor het eerst; het tekenen van aspecten ligt de een beter, de andere schrijft liever. Het schrijven betreft, net als bij de twee kinderen van vorige week, hele zinnen; je beperken tot kernwoorden is nog te moeilijk.

Wij zijn op tijd klaar vóór de kleine ochtendpauze. Vrijwel direct kunnen de twee hun presentatie doen. Zij vinden het moeilijk om zich tot de klas te richten en tegelijk informatie op te nemen van de mindmap die achter hen ophangt. Ook de vooraf besproken inhoudelijke volgorde zijn ze al snel kwijt. Zo komen helaas enkele wonderlijke kanten van het bestaan van dit beestje niet aan de orde. Twee vragen en een top is de bijdrage van de klas. Even later vindt het ingewikkelde proces plaats waarin de klas in een rij gaat staan en stil is, alvorens naar buiten te gaan. Eenmaal buiten is veel gedoe direct opgelost, de groep speelt trefbal en juf Marij doet enthousiast mee.

Na de pauze ga ik naar groep 4, Ik begin met het afnemen van twee taaltoetsen bij achtereenvolgens twee duo’s kinderen. Het zijn twee dictees, waarbij de kinderen één woord uit een zin moeten opschrijven. In de dicteezinnen komen Nederlandse kindernamen voor. De namen behoren niet tot de woorden die opgeschreven moeten worden. Ik herinner me de genderneutrale omdraaiing van de namen Jip en Janneke en na de derde naam verander ik in het dictee de Nederlandse namen in Mo, Aya, Ibri.

De toetsen zijn niet moeilijk voor de kinderen. Terug in de klas staat meester Klaas op het punt te beginnen met het gezamenlijk hardop lezen van Dolfje Weerwolfje en ik mag beginnen met voorlezen. Ik lees een hoofdstuk.

Na mij, lezen om beurten een aantal kinderen verder. Klaas vertelt mij aan het eind van de ochtend dat de bibliotheek voor alle kinderen een exemplaar uitleende aan de school en dat de klas als het boek uit is, na de betreffende film gaat. Sommige roepen teleurgesteld aaaahhhhh als het lezen afgerond wordt omdat de middagpauze aanbreekt. Een aantal kinderen komt, voordat zij de klas verlaten, eerst naar mij om een box en een highfive te delen.


2 reacties op “Logboek van een reken- en leesopa, (4)”

  1. Frank Koster Avatar

    dag Peter, wat ik tracht te verwoorden is dat de kinderen het moeilijk vinden bij één (kern)woord een hele zin te denken en uit te spreken. Ze schrijven dan de gehele zin op die ze straks gaan presenteren. Leuk dat je onderhoudend vindt.

  2. Peter Lourens Avatar
    Peter Lourens

    Heel onderhoudend, Frank. Maar hoe zit nu precies met hele zinnen versus kernwoorden: zijn hele zinnen voor hen makkelijker dan kernwoorden?

Geef een reactie op Peter Lourens Reactie annuleren