12 mei
Na drie weken onderbreking ga ik met frisse blik weer naar school. In groep 3 zie ik de kinderen weer terug en het lijkt net of ze gegroeid zijn, sommige in fysieke andere in mentale zin. Frappant dat dit na enkele weken al merkbaar is. Ik ga vandaag ook iets nieuws doen. Juf Marij heeft bedacht dat twee kinderen, een meisje en een jongen, die goed zijn in lezen samen met mij een boekje over konijnen lezen, bepraten en over de inhoud een mindmap maken en een presentatie houden voor de klas. We hebben drie kwartier hiervoor. Over anderhalve week gaat de klas op bezoek bij een kinderboerderij en daar zullen de kinderen wat meer leren over leven en verzorging van dieren. Deze presentatie is een onderdeel van de voorbereiding van de klas. Om beurten lezen de twee kinderen een bladzijde. Als het boek uit is vraag ik hen wat de belangrijkste onderwerpen zijn die in het boek aan de orde komen. Deze onthouden we en vervolgens maken we op een A3-vel een mindmap, met een konijn in het midden en allerlei kleuren tekstballonnen daaromheen. Dit plaatje gaat over waar konijnen leven, hoe hun vacht eruitziet, dat ze in groepen leven, over hun voedsel (gras, plantjes en knollen) en over hun vijanden (vossen en roofvogels). Tenslotte vraag ik de kinderen of zij daadwerkelijk iets durven te vertellen voor de klas. Dat durven ze. Als we klaar zijn gaan we terug naar de klas waar juf Marij eerst een leesonderdeel afrondt, waarna wij aan de beurt zijn. De presentatie duurt enkele minuten waarbij de twee samen het papier voor houden. Ze krijgen applaus en complimenten. Ze glunderen. Aansluitend assisteer ik de juf bij het nakijken van een rijtje woorden die de kinderen bij plaatjes schrijven. De eu (van ‘scheur’) wordt vaak omgewisseld geschreven en enkele kinderen kunnen nog niet klein genoeg schrijven dat ze het woord binnen het daarvoor bestemde schrijf-vak krijgen. Op het aansluitende speelkwartier zie ik een groep kinderen voetballen waarbij een meisje met een hoofdvak vrijwel alle jongens aftroeft; een talent. Ik loop rond op het speelplein en zie twee- en drietallen kinderen zeer verschillend bezig. Twee kinderen bekijken knielend enkele slakken, drie hangen zwaaiend in een schommelnet, er wordt gebald, tikkertje gespeeld en een kind vraagt of ik met haar wil “tafeltennissen” (met een grote bal en handen.)
Na de pauze ben ik in groep 4, ook nu vragen veel kinderen of ze met mij mogen werken. Eerst gaat meester Klaas een belangrijke stap bij keer-sommen uitleggen. Als je een keer-som moeilijk vindt kun je het vaak makkelijker maken door er iets bij te doen en er dan iets af te halen. Bijv. van 9 X 5 maak je 10 X 5 – dat is makkelijk – en dan haal je er nog 1 X 5 af. Zo werkt de klas vier voorbeelden hiervan door. Het begrip vordert moeizaam. Klaas vraagt goed door bij de kinderen of ze het snappen.
Daarna ga ik met tweetallen een sommen-domino doen. De dominokaartjes bestaan uit een keer-som aan de ene kant en een afbeelding waarin een andere keer-som te herkennen is aan de andere kant. Een afbeelding is bijvoorbeeld 5 stoelen met elke 4 poten, de bijhorende som is 5 X 4. Het is belangrijk dat kinderen dit zien, als eerste stap naar het werken met redactiesommen. Het duurt vaak even voordat de kinderen de som zien en het zoeken van de bijbehorende dominokaart is dan eenvoudig. Na vier duo’s is de tijd om en eindigt de morgen met wat uitleg van meester Klaas over het meervoud van woorden met een korte klinker waarbij niet alleen bij het meervoud de uitgang ‘~en’ toegevoegd moet worden (zoals bij hond- honden). Ook moet er een medeklinker toegevoegd worden: kat-katten, bol-bollen, enz. omdat andere de klank verandert in een lange aaaa of oooo. Dit is ingewikkelde stof. De kinderen kunnen gaan oefenen met woorden, maar het kost meester Klaas moeite de aandacht van de klas vast te houden tot de middagpauze.
26 mei
Vorige week was het de vrije vrijdag na Hemelvaartsdag. Ik heb de beide klassen veertien dagen niet gezien. Donderdagavond kreeg ik de melding dat groep 4 vrijdagmorgen een toets zou maken. Meester Klaas heeft daarom niets voor mij te doen. Als ik binnenkom bij groep 3, hoor ik dat groep 3 in de tweede helft van de morgen klassikale uitleg krijgt en dat ik daarom na de morgenpauze (“speelkwartier”) vrij ben.
Er is vandaag een tweede juf aanwezig, Els. De klas is aan het opstarten. De kinderen maken daarbij raadseltjes met getallen. Er staan zeven huizen getekend op het (digitale) bord. Ze hebben de nummers 7, 9, 11, 13 en drie huizen zonder nummer. De vraag is wat het nummer van laatste huis is. Zo moeten ze ook de andere twee nummers invullen. En er zijn nog drie van deze raadsels. Als de klas klaar is om met het programma te beginnen legt Juf Marij eerst deze raadsels uit. Je maakt sprongen van twee, maar … met oneven getallen. Tussen de kinderen doorlopend zag ik dat enkele kinderen het heel goed weten en enkele anderen er moeite mee hebben.
Ik ga met dezelfde twee kinderen als twee weken terug een mindmap maken over zaden en zaadjes. De mindmap gaan we over een uur presenteren aan de klas. We beginnen met het lezen van een boek met tekst en plaatjes over allerlei planten en zaden. De kinderen lezen om beurten over doperwten, bonen en peulen, over pitjes in een klokhuis en pitjes in de huid van een aardbei. Er zijn zwarte zaadjes van klaprozen en stuifmeel van allerlei bloemen en pluis van paardenbloemen. De kersen die door een merel worden gegeten en waarvan verderop de pit wordt uitgepoept. De eikel die het begin vormt van een langzaam groeiende eik. Het boekje lezen kost de kinderen zichtbaar veel aandacht, die ook bij hen soms vluchtig is. Het groeiproces van planten is wellicht ook te weinig spannend, want gaat langzaam. Als wij aan de mindmap beginnen is er weer volop aandacht: doen is belangrijk bij leren.

Ik teken een noot in het midden van het papier. De twee tekenen en schrijven de onderscheiden aspecten, die als samenvatting opgesomd staan op het eind van het boekje, om de beurt op het papier. Ze gebruiken daarbij verschillende kleuren. Het lukt ze niet om bij elk aspect zich te beperken tot één of twee woorden, waarover zij straks om beurten een volzin gaan uitspreken. Neen, de gehele zin schrijven ze op. De abstractie van één woord is nog een brug te ver.
Na dik een uur zijn wij klaar en keren terug naar de klas. De klas is bezig met getallenlijnen en de plaatsing van een aantal gegeven getallen op een lijn van 1 -100. Deze lijn is goed zichtbaar in tientallen onderverdeeld. Ik loop rond en word verrast door de gretigheid waarmee de kinderen hun werk willen laten zien aan mij. Ik trek domme, blije, verbaasde en clownachtig-boze gezichten bij het zien van hun werk. Zij lachen.
Na enige minuten is dit klaar en begint de presentatie. Nu doen ze het helemaal zelf, ik zit achter in de klas en kijk. De twee houden samen het papier vast en moeten steeds achter om kijken wat het volgende item is. De klas heeft moeite te luisteren, een andere klas loopt al naar buiten voor de pauze. Eindelijk zijn ze klaar en krijgen ze applaus van de klas. De juf stelt geen vragen meer. Het is pauzetijd.