Een groot vraagstuk

Inleiding

Ik kreeg onlangs als cadeautje de bundel Towards a fair and just economy, Social business as a transformational approach (LM Publishers, 2018) cadeau van oud studiegenoot Fons van der Velden. Hij is directeur van Context, een bedrijf gericht op internationale ontwikkelings­vraagstukken waarbij lokale gemeenschappen centraal staan. In deze bundel worden verschillende inspirerende voorbeelden en werkwijzen uit de doeken gedaan.

Dit boek sluit af met een slotbeschouwing van de samensteller Fons van der Velden. Hierin vraagt hij zich af of en hoe sociale bedrijven de wereld kunnen veranderen. Fons zoekt hierbij naar een nieuwe linkse omvattende visie. Hij voert klassieke (neo)­marxistische denkers op die wijzen op het beperkte bereik van sociale (coöperatieve) ondernemingen die niet alleen een financieel resultaat/financiële waarde maar ook een maatschappelijke resultaat/waarde nastreven en daarmee bijdragen aan verandering. Er moet meer gebeuren. De macht over de staat, de wetgeving, het recht moet eveneens verworven worden, maar vooral: het eigendom van de productiemiddelen moet op grote schaal, en niet alleen bij een aantal sociale ondernemingen, op andere leest geschoeid worden. Eigenaars van kapitaal, dat zich internationaal beweegt, mogen niet meer bepalen hoe de wereld zich ontwikkelt, of beter gezegd hoe de wereld afstevent op uitputting van grondstoffen, nog grotere ongelijkheid, meer rampen van sociale, humanitaire, economische en ecologische aard.

De vraag is: is er misschien een nieuwe visie te verwoorden waarmee op hoopvolle wijze deze vraagstukken kunnen worden aangepakt.

Ik verken hier het antwoord op deze vraag door op te noemen wat er nodig is om de urgente mondiale vraagstukken aan te pakken. De vraagstukken die ik hier bedoel zijn:

  • De enorme kloven die wereldwijd gegroeid zijn tussen massa’s armen en een kleine rijke, niet zelden criminele bovenlaag;
  • De snelle uitputting van het vermogen van de aarde zich te herstellen van mijnbouw, agro-industrie[1] (nog steeds verhullend “landbouw en veeteelt” genoemd) industrie en commerciële dienstverlening en de gevolgen van dit alles voor het wereldwijde klimaat, met name voor die armere delen van de wereld die het minst bijdragen aan de opwarming van de aarde, er veel meer last van hebben en die geen middelen hebben voor klimaatadaptatie;[2]
  • De steeds meer verstevigde (ook militaire) greep van de politiek-economische bovenlaag op het leven op aarde en op de politieke besluitvorming en, daarmee samenhangend,
  • Het steeds meer zich verspreidende gevoel bij grote groepen mensen op de gehele wereld dat ze geen noemenswaardige greep hebben op hoe de wereld, hun omgeving en hun leven zich ontwikkelt;
  • De vele opkomende populistische en nationalistische bewegingen die een hunkering naar vroegere tijden verwoorden, zich afkeren van het denken over de toekomst van de gehele wereld en zich keren tegen allerlei emancipatiebewegingen. Deze populistische en nationalistische groepen zijn bovendien veelal bereid om geweld te gebruiken ten einde de loop van de geschiedenis te keren;
  • De gegroeide digitale verbindingen tussen financieel-economische elites, criminele elites en militaire machthebbers enerzijds en de massieve repressiemiddelen die in met name de Arabische, Russische en Aziatische landen (maar ook elders) wordt toegepast om sociale en democratische bewegingen de kop in te drukken.
  • De enorme internationale netwerken van criminele drugs- en wapenhandelaren en jonge warlords die in staat zijn overal ter wereld zich in bovenwerelden in te werken en met geweld het verloop der dingen naar hun hand te zetten en ook hun lokale maffiose pendanten die plaatselijke gemeenschappen en vooral de jongeren, niet alleen in Zuid-Italië, in hun greep krijgen.

Enkele vragen

Hans-Jürgen Krahl betoogde al vijftig jaar[3] terug dat er geen omvattende visie meer mogelijk was. Er is sinds de jaren zestig-zeventig van de vorige eeuw ook geen totaalvisie meer verwoord over hoe we de mondiale problematiek – van grote ongelijkheid, internationale wapenhandel, vernietiging van natuurlijke hulpbronnen en de catastrofale gevolgen voor milieu en klimaat, de alomtegenwoordige terreur tegen oppositie die gericht is op meer democratie en op het aanpakken van deze grote problemen – kunnen aanpakken.

Ook ik kom niet verder dan enkele vragen te stellen die zo’n visie moet beantwoorden en beginnen van antwoorden te suggereren. Ik noem de vragen voorlopig in willekeurige volgorde.

  1. Hoe kunnen grote groepen mensen over de gehele wereld er meer van overtuigd worden dat grondige veranderingen in de manier waarop wij produceren, geld verdienen en consumeren hoogstnoodzakelijk én mogelijk zijn? Hoe kunnen wij effectief de desinformatie die overal en steeds geavanceerder verspreid wordt, tegengaan? Hoe kunnen wij hierbij iedereen niet alleen met informatie maar ook in hun emotie bereiken? En hoe doen we dat met ongeletterden?
  2. Hoe kunnen we het voorbereiden en het denken, de besluitvorming en de uitvoering van de noodzakelijke veranderingen niet overlaten aan beroepspolitici en hun staatsapparaten?
  3. Hoe kunnen we bij dit alles de mensenrechten en democratische waarden beschermen en de onderdrukking van minderheden (vrouwen, etnische minderheden, kinderen, lhbti+, enz.) beëindigen en voorkomen?
  4. Hoe kunnen wij de honderden miljoenen van oorlogsgeweld getraumatiseerden over de gehele wereld op een hoopvolle en vertrouwenwekkende manier actief bij deze veranderingen betrekken en een beter perspectief bieden dan alom tegenwoordige verleidingen tot individueel gewin en maatschappelijke apathie?
  5. Hoe is de grote formele en vooral ook informele invloed van grote bedrijven op het gedrag van overheden tegen te gaan? Hoe kunnen we de netwerken van managers, directeuren, leidinggevende medewerkers van overheden, bedrijven, leger, politie, rechterlijke macht, advocatenkantoren en zorg, transparant maken en deze openbaar maken?
  6. Hoe kunnen de gewelddadige internationale criminele bendes van wapen- en drugshandelaren en hun lokale vertegenwoordigers worden aangepakt? Hoe kunnen warlords waar ook ter wereld worden opgepakt en hoe moet de mondiale samenwerking hierin eruitzien?

Beginnen van antwoorden

  1. Het is me niet duidelijk waarom de marxistische visie zo strak schematisch denkt: eerst de staatsmacht dan de productiewijze aanpakken. Het kan misschien net zo goed andersom: eerst grote veranderingen in de manier waarop wij produceren en daarover denken en dan uiteindelijke ook de macht over de staat.
  2. De visie die Fons hier in het laatste hoofdstuk presenteert is wat mij betreft te schema­tisch én te veel gericht op nationale staten i.p.v. op de wereldmarkt. De wereld is inder­daad deels langs de lijnen van de nationale staten georganiseerd, maar voor een invloed­rijker deel in een grote veelheid aan internationaal opererende bedrijven en platform-economieën, met hun ook onderlinge contacten met bedrijven in de informatie­voorziening, met bancaire instellingen en met topambtenaren van de nationale over­heden. Het vrijwillig doen ombuigen van de intenties van deze complexe wereld in de richting van vrede, van duurzaamheid, van een redelijke verdeling van welvaart, zorg en welzijn is een klus die we niet moeten overlaten aan gewapende jonge mannen. Dat zijn immers de Bouta’s, Erdogans, Poetins, Dutertes en Idi Amins van de daaropvolgende jaren.
  3. Het is me niet duidelijk hoe de macht over de bedrijven, het bestuurs- en staatsapparaat en over leger en politie verkregen kan worden op een manier waarbij geen geweld wordt gebruikt. Toegang tot bronnen, tot bepaalde invloedrijke personen en hun contacten en hun bankrekeningen krijg je zonder geweld alleen als men dat vrijwillig doet. Geweld is mijns inziens heilloos, roept tegengeweld op en eindigt steevast vrijwel in een dictatuur. Ik heb het hier uitsluitend over geweld dat niet door de rechterlijke macht is gesanc­tioneerd. Omdat hier geen overtuigende antwoorden zijn, moeten we ernaar zoeken en nieuwe aanpakken proberen.
  4. Te veel wordt louter de vernietiging/verandering van de kapitalistische productiewijze als de hefboom gezien voor een verandering ten goede. Ook na zo’n omwenteling zullen er netwerken ontstaan van hen die informatie, contacten, kapitaal en beslissingsbevoegdheden hebben. (Lokale) Collectieve en coöperatieve productiewijzen met een maatschappelijk doel zullen moeilijk deze netwerken binnen­dringen. Via deze netwerken zullen steeds opnieuw, ook decennia na revolutionaire veranderingen (zie China, Rusland, Oekraïne, Belarus enz.), particuliere initiatieven ontstaan. Deze zijn wellicht alleen met dwang en geweld tegen te houden, want er zullen altijd lieden zijn die zo nodig ten koste van anderen geld willen verdienen.
  5. Bij alle mogelijke vernieuwingen is de vraag van belang waar in regionaal opzicht de eerste prioriteiten gelegd worden. We zouden een dik vraagteken kunnen zetten aan de vanzelfsprekende voorrang die de stedelijke gebieden hebben en nemen hebben. Vooral met het oog op het tegen gaan van de uitputting en opwarming van de aarde zouden we het belang van de rurale gebieden, van de randen van ons land en van het platteland waar ook ter wereld moeten heroverwegen. De agro-industrie zal overal plaats kunnen maken voor geavanceerde hoogwaardige én ecologisch verantwoorde en vooral ook coöperatieve vormen van landbouw en zoveel mogelijk regionale voedselvoorziening.
  6. Bij de stapsgewijze herinrichting van de wereld moeten we uitgaan van samenwerking tussen mensen, waarbij we een individueel motief, een individuele relatie tussen inspanning en beloning gehandhaafd en verzekerd moet blijven. Dit is een van de lessen van de collectieve bedrijven en staatsbedrijven uit Oost-Europa. Er zal met andere woorden ook in een meer sociale en coöperatieve toekomst, naast een sociale ook steeds een individuele verbinding gerealiseerd moeten worden tussen inspanningen en beloningen. Opgelegde collectiviteiten functioneren niet.
  7. Geweldloze, democratische aanpakken van grote veranderingen kunnen op hun werkzaamheid getoetst worden. Te denken valt aan zogeheten “open” vormen van beleidsvorming, d.w.z. niet gedicteerd door overheidsbeleid en niet gekanaliseerd door ambtenaren. Kenmerk hiervan is dat de denkkracht en creativiteit van betrokken burgers gehonoreerd wordt.[4] De vier werkwijzen die Van Reybrouck presenteert in zijn Huizingalezing van zijn daarbij eveneens de moeite waard om nader te onderzoeken en uit te proberen. Ik bedoel hier het preferendum, de global assembly, een systeem van carbon credits en burgerlijke ongehoorzaamheid bij belastingbetaling.[5] Ook voormalig (Nijmeegs) hoogleraar bestuurskunde Roel in ’t Veld pleit hier voor.[6] Voor massale actie kan ook Gandhi een inspiratiebron zijn en kunnen sociale media een cruciale rol spelen.
  8. Willem Schinkel (in gesprek met Sjors Roeters in VN, 20 dec 2021) ziet vooral verbanden en samenhangen tussen allerlei maatschappelijke kwesties en heeft vooralsnog nog allesomvattende visie. Wel vindt hij het belangrijk (ook persoonlijke) verbindingen te leggen tussen allerlei vormen en terreinen waar strijd plaats vindt (Black Lives Matter, toeslagen affaire, de uitputting en misbruik van Groningen, de groter worden inkomensverschillen, enz.) . . Op al deze en andere terreinen worden economie en staat uitgedaagd door mensen die niet alleen in de bestaande orde participeren maar daarnaast ook andere dingen doen die niet door financieel rendement bepaald worden. Coalities zijn mogelijk tussen al deze groepen. Creativiteit en leven blijven woekeren (in zijn woorden). Niet zozeer een omvattend beeld maar een mozaïek van situaties, visies en mogelijkheden.
  9. Bij al deze nieuwe vormen van participatie is het van belang waarborgen in te bouwen voor de evenredige inbreng van mensen van alle leeftijden en dan met name kinderen/tieners en mensen van 70 jaar en ouder en van alle opleidingsniveaus. Zowel op nationaal en internationaal, als op lokaal niveau mag het niet gebeuren dat (mannelijke) hoogopgeleide dertigers en veertigers uit de stedelijke gebieden de toon zetten en de gesprekken beheersen.
  10. Immers, de kracht van emotionele en rationele argumenten en van het benoemende woord in plaats van bommen of kogels, is de kracht die wij nodig hebben om de teloorgang van de aarde te keren.
  11. En dan is er nog het punt van Rutger Bregman[7], dat er geen afstand mag ontstaan tussen leiders en bevolking. Hoe kunnen we voorkomen dat leiders hun eigen en andere mensen niet persoonlijk kennen, m.a.w. op welke kenbare en herkenbare schaal kunnen wij leiderschap organiseren? En hoe kunnen wij daarbij de interne samenhang of sociale cohesie van lokale gemeenschappen, ook tegen criminele bendes en jonge warlords, versterken en betrekken bij een grotere mondiale stroom. En hoe kunnen wij sociale media daarbij hun effectieve verbindende werk laten doen?

Ik heb geen antwoorden, het vraagstuk is te groot voor mij.  Ik heb hooguit voorzichtige vermoedens en nog steeds hoop.

(Bijgewerkt op 21 dec. 2021)


[1] Een indrukwekkende schets van de verwoestende werking van de agro-industrie, nu eens niet over Bangla Desh of het Braziliaans regenwoud is te vinden in Richard Powers, The Overstory ((‘Tot in de hemel’), Vintage Publishing 2018; de Nederlandse vertaling is uit 2019.

[2] Zeer onlangs nog helder en onontkoombaar verwoord door David van Reybrouck, De kolonisatie van de toekomst, Huizinga lezing, Uitgeverij EW, dec 2021.

[3] Hans-Jürgen Krahl stelde dit in een discussie die eind jaren zestig kort woedde in de West-Duitse studentenbeweging; deze discussie is de geschiedenis  in gegaan als ‘Krahl-Schmierer-discussie’, over de gewenste koers van de toenmalige studentenbeweging. Krahl’s oorspronkelijke tekst heb ik niet meer terug kunnen vinden, maar weet nog wel dat het begon met “Thesen…. Deze veelbelovende jonge Krahl is in 1971 bij een auto-ongeluk overleden.

[4] Een presentatie in het Nederlands taalgebied van dergelijke werkwijzen is o.a. te vinden in Peter van Hoesel en Max Herold, Beleidsontwikkeling in de 21ste eeuw, Hoe het anders kan en moet,  Boom, 2020.

[5]  Zie uitgebreider o.a. David van Reybrouck a.w., p. 23 e.v.

[6] „En ten tweede: probeer als media meer hoopvolle ontwikkelingen buiten Den Haag bloot te leggen. Daar vind je experimenten met participatieve democratie die mooie democratische ervaringen voor burgers hebben opgeleverd, zoals bij de ontwikkeling van stadswijken, voedselbanken en energiecoöperaties. Nu de representatieve democratie in crisis verkeert, wordt het tijd voor media meer oog te hebben voor de positieve kanten van de participatieve democratie, en hoe die de representatieve rol kan aanvullen.” (Roel in ’t Veld in de NRC 8 november 2021). Zijn nieuw uitgekomen bewerkte versie van Kennisdemocratie, (Boom, 2021) is om meerdere redenen de moeite waard om te lezen.

[7] Zie Rutger Bregman, De meeste mensen deugen, De Correspondent 2019. Het gaat mij hier met name om hoofdstuk 11, Hoe macht corrumpeert. Bregman legt uit dat afstand en het niet persoonlijk kennen van mensen, oorlogsgeweld van potentaten mogelijk maakt. Een geloofwaardige hypothese.

3 gedachten over “Een groot vraagstuk

  1. harrievleerlaag

    Jezus, Frank, je tekst beneemt me de adem. Gelukkig sluit je nuchter af met de vaststelling dat het vraagstuk te groot voor je is. En nog gelukkiger blijf je hoop houden. Maar lieve hemel, wat een waterval aan vraagstukken, mogelijke oplossingen en noodzakelijke randvoorwaarden stort je over ons uit. Ik had bij eerste lezing het gevoel een duik te nemen in een metersdiepe ballenbak.
    Ik voel me niet in staat een inhoudelijke reactie te geven. Ik meld twee voor mij nieuwe zaken waar ik de komende tijd meer over te weten wil komen. Die club van Ted, PlatformDSE, ga ik beslist volgen. Ik word al jaren kotsmisselijk van al dat hersenloze gejuich over ‘economische groei’. En ik ben nieuwsgierig naar het Cartesius Museum in jouw stad. Misschien kun je daar eens een tekst aan wijden op je blog.

    Vrolijke groet,

    Harrie

  2. Ted van Hees

    Beste Frank en Fons,

    Ik heb zojuist jullie verhalen hierboven gelezen. Er verschijnen, denk ik, genoeg inspirerende omvattende geschriften – enkele noemen jullie zelf ook al – die bovengeschetste enorme vraagstukken van deze tijd zowel in een analytisch kader als in een veranderings- en soms ook handelingsperspectief plaatsen. Ik denk dat het, naast het blijven analyseren van deze ontwikkelingen, erop aankomt dat we op allerlei met elkaar samenhangende fronten (die je met Van Reybrouck e.a. schetst, Frank) zaadjes (blijven) planten en actie ondernemen voor die gewenste verandering, zoals jij met sociale ondernemingen met sociale maatschappelijke waarde, Fons of zoals bijv ook de landelijke coöperatie Land van Ons die probeert de agro-industrie om te (helpen) schakelen naar levensvatbare biodiverse, natuurinclusieve (of: you name it) landbouw en veeteelt, met aandacht voor natuur, bodem, mens, mens en landschap.
    Ik ben al jaren betrokken bij het Platform voor een Duurzame en Solidaire Economie (PDSE https://platformdse.org/) die met de Grote Transitie https://www.degrotetransitie.nl/ op allerlei manieren aan onze gezamenlijke (ook al zullen er meningsverschillen zijn over wat en hoe) weg timmert.
    Kortom: niet bij de pakken neergezeten in dit net nieuwe jaar, maar tegen elkaar zeggen “goed bezig” en wat leren we hiervan. Wat betreft de reünie in mei zeg ik met Fons laten met al onze geleerde lessen eens naar de toekomstagenda kijken, waarbij er uit eigen kring genoeg moois te delen valt, lijkt me.

    Een kameraadschappelijke (ja, dat wel) groet,
    Ted

  3. Fons van der Velden

    Utrecht, 18 december 2021

    Beste Frank,

    Zeer veel dank voor je stuk ‘Grote vragen’, wat gedeeltelijk aansluit bij mijn boek ‘Towards a fair and just society; Social business as a transformational approach’ (2018).

    Laat me beginnen met te zeggen dat ik je overzicht deel van urgente mondiale uitdagingen. Ik hoofdstuk 2 van het boek heb ik deze samengevat in drie hoofd categorieën:
    – Armoede en ongelijkheid;
    – Milieuproblematiek inclusief klimaatverandering;
    – Crisis in democratie; (zie pagina 41 tot en met 48).
    – Ik zou daar nu aan toevoegen: controle over informatie technologie.

    Ik deel ook met je eens (pagina 2 van je stuk) dat het bewerkstelligen van mondiale veranderingen niet over gelaten kan worden aan ‘beroepspolitici en hun staatsapparaten’: sociaal politieke bewegingen dienen hier een belangrijke rol te spelen.

    In de inleiding van het boek (pagina 15) bepleit ik daarom onder andere:
    ‘Hence, in this book, the concept of a social business will be regarded as a strategic approach towards a much broader political-economic discourse that aims at fundamentally transforming the neo-liberal development model through a combined strategy of interrelated local and global action. It is an approach whereby alternative business models are positioned with the broader macro-economic systemic change processes. Among traditional (neo- Marxist) leftists thinkers and organisations there is generally quite a bit of scepticism about development of social, political and economic alternatives in a ‘hostile’ (predominantly neo-liberal) external environment*. José Luis Coraggio puts this debate in a Polanyian perspective, that argues that the SSE is an attempt by society ‘to take back and democratise the economy to prevent capitalism destroying society – or, we might say, the planet as a whole.’ Hence, SSE should be seen as part of a Polanyian counter-movement to a neo-liberalism that, ‘left unchecked, would destroy society’.
    Ik sta een combinatie van lokale en mondiale actie voor en het uitwerken van alternatieven op lokaal, nationaal en mondiaal niveau, als een bijdrage hoe een andere economie er uit zou kunnen zien.

    Je hebt op zich gelijk (pagina 3) dat het laatste hoofdstuk van Zunaid Moolla en mij te veel gericht is op staten, maar de samenvatting van wat we voor ogen staan (zie het schema op pagina 189), zou wellicht met enige aanpassingen op mondiaal niveau geprojecteerd kunnen worden?

    Wat vindt je van ons betoog om niet winst, maar meervoudige maatschappelijk waarde (‘blended value’) het leidende principe voor bedrijven te laten worden?

    Zoals geopperd tijdens onze wandeling: is een goede reflectie over dit soort vraagstukken niet oneindig veel interessanter dan de bijdrage van een traditionele Nijmeegse politicoloog tijdens de (aanstaande, mei 2022) reünie van politicologen die in Nijmegen hebben gestudeerd. ;-!)

    Hartelijke groeten,

    Fons van der Velden

    * In the leftists, (neo-) Marxist discourse working on alternatives is not uncontested and often labelled as reformist and as a social democratic approach. The argument here is that poor and marginalised communities cannot wait for Godot to come; that it is worthwhile to state experimenting with alternatives at local, regional and national level; that interrelated transformative political activities that are carried out at different levels simultaneously contribute to systemic change.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s