Over Rory Stewart, De Schotse Marsen, Amsterdam, Prometheus, 2017 (oorspr. The Marches, 2017).

Rory Stewart (1973) is een Brit die in de jaren negentig van de vorige eeuw de oorlogen van Afghanistan en Irak in actieve dienst meemaakte. Na zijn diensttijd werkt hij voor Buitenlandse Zaken en sinds een jaar of acht zit hij namens De Tories in het Lagerhuis. In juni 2019 was hij een van de kandidaten om Theresa May op te volgen als leider van de Conservatieven en als premier, maar viel in de tweede ronde af. Hij wandelt in zijn vrije tijd, en ondernam o.a. een lange wandeling in Afghanistan en Irak. Zijn vader bijna negentig is, was voorheen eveneens tijdens een oorlog in militaire dienst. In WO II maakte hij de slag mee in Noord-Afrika (bij El Alamein o.l.v. Montgomery) en de landing van de geallieerde troepen in Normandië. Nadien heeft zijn vader in de diplomatieke dienst en bij de Britse geheime dienst gewerkt en heeft in die functies veel meegemaakt op de Filippijnen, in Vietnam, India, Pakistan en andere landen van Z.O.-Azië.

Zoon Rory vat het plan op om samen met zijn vader het land te verkennen, het Middenland, noemt zijn vader het, dat de overgang vormt tussen Engeland en Schotland. Zijn vader woont in Crieff in Schotland en hij woont zelf in Noord-Cumbria, in het Lakedistrict. Vader en zoon wonen kortom aan weerszijden van de grens en ook aan weerszijden van de muur van Hadrianus. Een nevendoel voor Rory van de wandeling met zijn vader is het uitwisselen van oorlogservaringen en het uitwisselen van ervaringen en visies op het Britse Rijk.

Bij de goed voorbereide wandeling wil Rory sprekend met bewoners die hij tegenkomt aard en geschiedenis van dit land verkennen. Zijn vader geeft hem aanwijzingen en tips maar bemoeit zich niet met de teksten die hij opschrijft.

Het samen-wandelen wordt al spoedig verengd tot samen reizen, d.w.z. zijn vader reist per trein of auto en Rory wandelt. Ze komen elkaar dan eind van de dag tegen en praten met elkaar. Rory vertelt over het landschap, de ruïnes en de mensen die hij onderweg tegen­kwam. Zijn vader stelt hem vragen. In de teksten die hij maakt verwerkt hij zijn wandelervaringen, de gesprekken met zijn vader en die met de mensen die hij onderweg tegenkomt.

Het landschap is sinds de eeuwwisseling tamelijk leeg geworden, er wonen weinig mensen, die soms wat aan veeteelt (koeien of schapen) doen en het gehele Middenland wordt nu opgeëist door de milieubeweging die er weer natte gebieden van wil maken, met nieuwe aanplant van bomen voor de opslag van kooldioxide en waar allerlei uitgestorven dieren weer in kunnen terugkeren en zo ook de biodiversiteit in Engeland kan bevorderen. Rory vindt dit prima, maar heeft intussen wel duidelijk gemaakt dat hun beroep op “oorspronkelijke vegetatie” en vergelijkbare aanduidingen, klinkklare onzin is.

Het gebied is door de eeuwen heen bij tijden bewoond geweest, o.a. door families of clans die etnisch volstrekt identiek waren. Er zijn ook periodes geweest van gewelddadige migratie waarbij de bevolking vrijwel volledig vervangen werden door instromende nieuwelingen vanuit het vaste land van Europa (Saksen, Scandinaviërs o.a.). Ook waren er periodes dat de mensen verdreven werden door gewelddadige en goed bewapende legertjes van krijgsheren die aan het hoofd stonden van een grote familie. Naderhand zijn deze privé-oorlogen opgevolgd door enkele meer reguliere oorlogen tussen Engeland en Schotland. Deze oorlogen zijn beëindigd toen een Jacobus (Jack?) van Schotland tevens koning van Engeland werd, via een huwelijk neem ik aan – Rory vertelt hierover geen details.

Aan het begin van de jaartelling was er bovendien een drie eeuwen lang durende inlijving van Brittania in het Roomse Rijk. Deze periode is de basis voor de grens tussen Engeland en Schotland, jawel met de muur van Hadrianus. Deze periode, erkent Rory, is ook de basis voor de beschaving en verdere ontwikkeling van Brittannië geweest: steden en infrastructuur kwamen tijdens de Romeinse tijd tot ontwikkeling. Hij en zijn vader trekken hier vergelijkingen met de betekenis van het Britse Rijk voor enkele gebieden in Azië, Afrika en Amerika, zonder overigens het Britse Imperium overdadige eer aan te doen.

Kortom voor zover mensen in het Middenland, of de Schotse Marsen zich Schots voelen of Engels voelen, heeft dit geen enkele etnische basis, maar veeleer een achtergrond van verschillen die ontstaan zijn door (kunstmatige) grenzen die door invasies en legers zijn veroorzaakt. O.a. Willem de Veroveraar heeft in Brittannië flink (extreem wreed) huis­gehouden en hele streken verkracht, uitgemoord en gebrandschat.

Of het landschap mooi is kan ik niet na vertellen, wel dat Rory er boeiend over schrijft. Hij schrijft tevens boeiend en ontnuchterend over de mensen die hij tegen komt en daar wonen: ze komen overal vandaan voelen zich wel of niet Schots of Engels, omarmen wel of niet de regio als thuisbasis en zijn voor een goed deel ook nog pensionados uit alle hoeken van Groot-Brittannië die daar na hun pensionering een huis met grond kochten en daar zijn gaan wonen.

Stewart heeft een poging ondernomen om aan de hand van veel voorbereidingen in bibliotheken, met een zelf ondernomen wandeltocht en aan de hand van gesprekken met mensen die hij op die wandelingen tegenkomt, een historisch beeld te geven van het gebied tussen Engeland en Schotland. Een tamelijk aparte manier om geschiedenis te bedrijven, maar een die wel heel geloofwaardig is en prettig is om te lezen. Zijn poging is kortom wat mij betreft geslaagd.

Er zitten allerlei ook op zichzelf staande korte verhalen in dit boek over mensen en dorpen die de schrijver tegen kwam, soms flauw, soms parelachtig. Ik laat ze verder voor wat ze zijn en besteed nu nog enkele zinnen aan de relatie van zoon en vader.

Naarmate de wandeltocht van de woonplaats van de zoon naar die van de vader in Schotland vordert, neemt de gezondheid van Pa, intussen begin negentig, af. Bloedneuzen als gevolg van bloedverdunners worden frequenter, uren van dringende rust nemen toe. Uiteindelijk krijgt pa een hartaanval waarbij Rory hem tracht te reanimeren. De ambulancemedewerkers nemen het over en vragen uiteindelijk, eenmaal thuis gearriveerd en blijkbaar met weinig resultaat van hun inspanningen, of ze daarmee door moeten gaan. Ma, twee zussen en de schrijver besluiten eendrachtig dat ze ermee kunnen stoppen. Papa wordt enige dagen later vlak in de buurt van zijn huis ter aarde besteld.

De gezamenlijke stukjes wandeling in de maanden ervoor, vaak hand in hand of gearmd, de gesprekken en gesprekjes én de zorg die Rory zijn vader geeft in de laatste dagen, zijn van een bijna terloopse vanzelfsprekendheid en juist daardoor teder. Een tederheid die mij zeldzaam lijkt tussen zoon en vader, ik heb dit althans niet gekend. Dit doet me denken aan het boek van Philip Roth over de laatste maanden van zijn vader – Patrimonium (De Bezige Bij, 1996) en het boek van vader en zoon Terzani Het einde als begin (Primavera Pers, 2008). Ook deze blikten terug en eindigden met een definitief afscheid. Ook Rory maakt een monument voor zijn vader.


Plaats een reactie