Ik loop rond, ik hoef geen boodschappen te doen. Ik word overstelpt door licht in warme tinten en gedempt geluid. De schone vloer onder mij lijkt van licht gekleurd marmer en is in patronen gelegd met donkere vierkanten van verschillend formaat.
Het nieuwe gedeelte is in gebruik. Het is januari maar de kerst-sfeerverlichting hangt nog overal, gegoten in de vorm van boomachtige structuren met kale takken waar duizenden lichtjes aan branden.

Je komt thuis in een oase zodra je door de draaideur van Hoog Catharijne (HC) binnenstapt. Overal aanwezig maar niet overheersend is er arrenbie-muzak, van het soort van vijftien in een dozijn: niet bedoeld om een specifieke groep klanten te storen. De wandelgangen –“promenades” is een beter woord- zijn breed, de winkel groots opgezet, met hoge glazen etalages. Dominant aanwezig zijn hier de kledingzaken van Bershka, WE, Stradivarius, Gerry Weber, C&A en vele andere, met ook veel schoenen -en sportzaken. En er is volop horeca, thee- en koffietentjes, waar je iets te drinken neemt met een broodje of gebak, petit-restaurants en natuurlijk de Mac Donalds. Je hoeft geen hongerig gevoel te houden als je van thuis geen brood of appel hebt meegenomen.
Op etalageramen en afsluitende muren waarachter je werk in uitvoering kunt vermoeden, dringen levensgrote foto’s van schoenen, mensen in mooie kleren aan je op. Het resulteert in je klein voelen en dit vormt een tegenwicht ten opzichte van de koninklijke klant die je wordt bij binnenkomst van deze oase.

Welvaart is kleding en schoenen en eten en drinken in een sfeervol licht.
Mensen lopen rond in dikke jassen, soms alleen, soms in tweetallen of meer. Anders dan buiten op de markt of op het centraal station is het opvallend dat slechts weinig mensen eten. Bezoekers gaan winkels in, sjouwen tassen vol, of nog leeg, met zich mee en maken met hun plastic tassen gratis reclame voor de winkels die ze bezochten. Vrolijkheid is niet te ontdekken op de gezichten van de passanten. Slechts een enkel kind dat speelt met water, bankjes of roltrap, lacht. Winkelen is blijkbaar een ernstige zaak. En dit is nog het begin van dit consumenten paradijs, aan het grootste deel van het nieuwe HC wordt nog gewerkt.
Als contrast bezoek ik een ouder gedeelte van HC waar nog de winkels zijn die ik me herinner van de afgelopen jaren. Ik loop er de Action binnen en kijk naar de keurende en kopende mensen en de spullen die er te koop liggen. Hier zijn geen luxe grote winkels, met brede galerijen, maar gewone zaken met allergewoonste Utrechters, die op hun centen moeten letten en hier hun betaalbare spulletjes bij elkaar zoeken.
Even later loop ik op de markt en zie de markthandelswaar, verkocht door marktkooplui in een sfeer die me bekend is. Mensen lopen hier met tassen te sjouwen, een kind krijgt een snauw, men eet friet, vis of een broodje, roken mag hier, want dit is de buitenlucht. Plat Utregs vermengt zich hier met allerlei exotische talen die ik niet versta. Vers fruit, vis, bloemen en kaas worden gaan hier grif van de hand.
Later kijk ik opnieuw rond in het nieuwe HC, ga zitten en maak een praatje met een man van in de tachtig. Een gepensioneerde PTT-er uit Doorn die hier in de stad vanmiddag met enkele vrienden gaat uit eten. Geregeld komt hij uit Doorn hier naar de stad, zijn wekelijkse uitstapje uit zijn stille vrijgezellenbestaan.
Waarom voel ik me in dit nieuwe Hoog Catharijne niet thuis? Op de eerste plaats lijkt daar de overstelpende of overweldigende sfeer aan debet: licht, de al genoemde overal aanwezige muzak en de rijke uitstraling. Hier kom je in de wereld van het geld uitgeven, mensen op zoek naar tijdelijke blijheid en tevredenheid met nieuwe schoenen of een nieuwe broek.

Kassa’s rinkelen, met pin betalen is eenvoudig en snel, je houdt zo niet altijd zicht op je uitgaven. Het winkelcentrum tegenwoordig “mall” geheten, probeert je te betoveren, de gelukzaligheid te bieden van de nieuwe dingen. En vergetelheid. Nu even niet de was opvouwen, even niet iets repareren of je administratie bijhouden. Even verblijven in de wereld waar wij het allemaal voor doen.
Twee weken later kom ik nog eens kijken en loop nu enkele winkels binnen. In een kledingzaak valt mij de branche-vervaging op: men verkoopt ook allerlei huisraad zoals borden, lampjes, zitbanken. Veel van dat spul is niet veel meer dan goed bedoelde rotzooi. Maar branchevervaging lijkt de trend: koffie met gebak of een broodje in een boekenwinkel, in een kledingzaak zie ik een bak met bij de sfeer van de winkel passende cd’s. Ik kijk rond pak snuisterijen als vaasjes, kaarsen, kommetjes vast en draai ze in mijn hand om het goed te zien en leg het weer terug. Ik heb niets nodig.
(Januari 2018)