Plein bij hoofdingang UMCU
Het is een zonnige lentedag. Allerlei mensen komen en gaan naar het academisch ziekenhuis. Een taxibusje stopt en een krom lopende oudere man stapt voorzichtig uit. Twee mensen, beide in de zeventig misschien tachtig, wachten zittend op een dikke betonnen paal op de pendelservice die hen van dit plateau ophaalt naar de parkeergarage of naar een bushalte. De jongere mensen hebben meestal een mobieltje in hun hand. Als een taxi aankomt, stopt en na het uitstappen van de passagiers weer wegrijdt zijn voor enkele ogenblikken indringend de uitlaatgassen te ruiken. Een verpleger begeleidt een met een rollator lopende mevrouw naar buiten. Een moeder met zoon van in de twintig komen druk overleggend aanlopen.
Een vijftal taxi’s wachten geduldig op klandizie. Een personenauto komt snel aanrijden, blijkbaar met haast. Auto’s en taxi’s, vaak taxibusjes, rijden af en aan. De witte en grijs-metallic auto’s schitteren in de zon.
Mensen die lopen zijn op weg naar de parkeergarage, en komen vlak na de ingang bij de betaalautomaat waar je alleen met pin kan betalen. Zonder de melding van een storing, staat op een plakkaat dat het vandaag vrij parkeren is. Een medewerker in uniform komt terug van een pauzewandeling, het plastic drinkflesje is bijna leeg. Een vader van tegen de zestig, zo taxeer ik, duwt de rolstoel van zijn zoon van in de dertig naar buiten en kunnen naar huis. Ze worden gevolgd door een vijfkoppig gezelschap, van buitenlandse komaf, de vrouwen dragen hoofddoekjes. Even later verlaten zes jonge mensen alle voorzien van laptop-tassen, medische studenten?, druk overleggend het gebouw.
Sommige mensen komen zeer gehaast aanlopen, vermoedelijk uit vrees te laat te komen op de afspraak op de poli. Uit een volgende taxi stapt voorzichtig een man met twee elleboogkrukken, vlak achter hem een oudere man die zich steunend op een rollator langzaam naar buiten werkt. Een man duwt zijn vrouw voort die op een rolstoel van het ziekenhuis zit, voorzien van een grote spierwitte ooglap over haar linkeroog.
Een man naast me die blijkbaar hier vaker komt praat vrolijk en grappen makend met een chauffeur van een busje. Ze zijn bekenden van elkaar en tutoyeren. “Ze staan hier dubbel geparkeerd, doe er wat aan!” De chauffeur heeft een goed humeur en maakt een vrolijke opmerking terug. Deze opgewektheid valt op, de meeste mensen kijken ernstig of gelaten.
Een oudere mevrouw legt aan een chauffeur uit dat ze niet goed kan lopen en dat ze even geholpen wil worden bij het instappen. Sommige chauffeurs van taxibusjes kennen hun gasten bij naam en vervoeren ze, zo lijkt het, vaker.
De jongere mensen die hier komen of weggaan geven de indruk hier te zijn voor hun werk, de ouderen zijn, soms duidelijk, soms minder duidelijk, patiënten. Op het buitenterras geniet personeel van de zon en van hun lunch.

De moderne gebouwen in de omgeving van het ziekenhuis zijn omringd door nog recent ogende groenstroken met jonge bomen. Ook bij deze andere gebouwen zitten mensen, meestal jong volk in groepjes, buiten. Ze praten met elkaar en eten en drinken wat.

Een vijver heeft gele lis en meerkoeten als bewoners. Het verkeer, de af en aan rijdende auto’s en bussen, rijden rustig, het zachte gedruis ervan klinkt ontspannen.
Het Coïmbrapad
Op het Coïmbrapad, langs de Heidelberglaan, is het vandaag een levendige verzameling van groepjes studenten. Het plein telt enkele eenvoudige horecazaakjes, waar studenten koffie, broodjes, pizza’s en frites nuttigen. Ook zijn er enkele winkeltjes, waaronder, niet toevallig een grote boekhandel. Er heerst een gezellige drukte die doet denken aan een plein in het centrum van de stad. Hier zijn geen kinderen, ouders met kinderwagens of oudere patiënten. Druk overleg en gesprekjes met een enkele uitroep of vette lach zijn hoorbaar. Dit geroezemoes wordt geregeld op de achtergrond onderbroken door een voorbijgaande bus of proefrit-rijdende tram die steeds aangekondigd worden door een waarschuwend geklingel. Studenten praten over hun familie, over een feest de komende zaterdag en spreken soms, zo hoor ik over het zojuist afgelopen college. Er hangt de geurmengeling die doet denken aan een plein in Gent in de zomer, van frituur, warme broodjes en koffie. Alleen de geur van verschaald bier en muziek uit cafés ontbreekt in dit mengsel. Hoewel een voormalig volkskrantcolumnist vandaag zou bestempelen als rokjesdag, zijn er geen rokjes te zien maar lopen de jonge vrouwen vrijwel allemaal in lange broek met jasje of trui. Tussen de houten banken door loopt en fietst ieder zijns weegs.

Het roodstenen gebouw wordt geflankeerd door ook hier nog tamelijk jonge bomen in zacht groene lentekleur. De gesprekken lijken drukker te worden. Enkele kauwen zoeken hun voedsel tussen de gasten op het pleintje. Studenten hebben het hier gezellig.
(mei 2019)