23 januari

Op deze regenachtige morgen komt als eerste het kind dat vorig jaar zijn broerlief verloor, verlegen en ook blij melden dat er thuis een baby op komst is. Ik kijk het kind aan en zeg dat ik dit erg mooi en heel bijzonder vind.

De opdracht bij het begin van deze schooldag is het verder gaan of afmaken van enkele lopende taken, o.a. een rekentekening.

Meester Klaas vertelt nog vooraf dat nu de eerste twee weken na de kerstvakantie geweest zijn, de onderlinge botsingen langzaam maar zeker weer toenemen.

Ik ga met groepjes van drie kinderen een aantal klokkijk-sommen doen. Het gaat om het omzetten van digitale kloktijden in spreektaal. Onder de kloktijden moeten de kinderen de tijdaanduiding in woorden schrijven.

Enkele kinderen kunnen dit goed maar er worden ook fouten gemaakt 12:05 u als twaalf-voor-vijf begrepen en 16:20 u wordt twintig-over vier. Na veertig minuten worden wij naar binnen geroepen voor de derde spelles. In stille optocht, de jassen alvast mee voor de aansluitende ochtendpauze, gaan wij naar het spellokaal met meester Anton. Vandaag staan hierbij eerst twee spellen op het programma waarin er samengewerkt moet worden.

Er liggen vier judo matten verspreid in de zal op de grond en een groep van 5 à 6 kinderen gaan naar elk van die matten. Op de mat ligt halverwege aan de rand een kleine massieve bal. De kinderen staan aan de andere kant van de mat en proberen met hulp van elkaar de bal te pakken waarbij zij niet op de mat mogen komen of leunen. Een kind gaat tegen de rand staan en rekt een arm uit en kan, vastgehouden door de anderen, zo vooroverhellen dat zij niet valt en de bal kan pakken. Samenwerking en afstemming is hierbij van groot belang. En het gaat nogal eens mis. Sommige kinderen haken na een val op de mat direct af, anderen proberen het opnieuw en manen tot betere samenwerking en goed vasthouden. Daarna volgt een spel waarbij niet alleen samenwerking maar ook zorg voor elkaar belangrijk is. Een kind gaat liggen op een gymlokaalbank en klemt voeten achter het uiteinde. Een tiental kinderen  tillen langzaam aan die kant de bank omhoog totdat de gene die er op ligt en die steeds meer verticaal komt te liggen stop zegt, dan gaat de bak langzaam weer naar beneden. Meester Klaas en meester Anton staan bij de twee banken om een oogje in het zeil te houden en mee te helpen bij de hoogste stand van de bank. Dit gaat meestal goed, maar een enkele kind laat de bank los zodra hij van het liggende kind stop hoort. Maar dat is niet de bedoeling.

Er volgen nog twee spellen met aantikken waarbij de twee kinderen twee verschillende linten dragen, de een is aftikker, de ander bevrijder van de afgetikten. De klas leeft zich heel erg uit. Bij het laatste spel  heeft iedereen een kaart met een nummer. Als je kaart 10 hebt ben je de aftikker bent, als je kaart 5 hebt kun je anderen bevrijden. Iedereen heeft een kaart, maar deze laat je niet zien. Ik doe ook mee en ben even onderdeel van een geren, gejoel en ander luid geroep.

De ochtendpauze duurt lang, meester Klaas gebruikt deze voor een napraten met meester Anton over de drie spellessen. Rondlopend op het schoolplein praat ik even met een pedagogiek-stagiaire en met de juf van groep 3. Beide bevestigen: het is leuk om hier te werken, maar er is wel erg veel te doen, je staat elke minuut aan. Aan het eind van de pauze is het gesprek van meester Klaas nog niet klaar en komt de juf die ook schoolhoofd is even om met de klas te praten over hoe het deze week tot nu toe gaat. Om te beginnen melden enkele kinderen desgevraagd waar zij tevreden en trots  over zijn. Ik luister deze week goed. En een ander zegt: ik ben trots op mijn cito. Daarna praat zij over hoe de pauze verliep en legt de juf naar aanleiding van een incident uit wat het verschil tussen iets vervelends en een conflict. Een harde bal in je gezicht krijgen is vervelends. Een grote ruzie over de uitslag van een wedstrijdje is een conflict.

Meester Klaas besluit even later om niet meer de geplande spellingtoets te doen, die komt vanmiddag, maar laat de klas een literair gesprek (een gesprek over een boek) voorbereiden.

Iedereen krijgt een leesboek, waarin zij al eerder deze week begonnen zijn, en krijgt de opdracht om twee hoofdstukken stil voor zichzelf te lezen. Als de beide hoofdstukken gelezen zijn begin je opnieuw aan die hoofdstukken en schrijf je op gele post-it-briefjes vragen en opmerkingen die de tekst bij je oproept. Bijv. als je iets niet begrijpt, of iets waar je om moet lachen of iets wat jou boos maakt. De briefjes blijven in het boek zitten en morgen praat de klas over het boek. Meester Klaas vertelt erbij dat er dan ook twee mensen in de klas komen die gaan luisteren hoe de klas over het boek praat. Het boek is Blauw brengt ongeluk van Angelique van Dam en gaat over hedendaagse armoede en de toeslagenaffaire.

De klas gaat lezen en na twee minuten is het ook daadwerkelijk stil. Meester Klaas en ik lopen rond. Ik maan een enkel tot wat stiller lezen en een kind maakt mij attent op een personage in het boek dat dezelfde naam heeft als een van de kinderen in de klas. Na een klein kwartier kan meester Klaas de eerste post-its voor bij de tweede lezing uitdelen. De meeste kinderen zijn geconcentreerd bezig. Zelfs een zeer beweeglijk, druk en meestal energiek kind is stil aan het lezen maakt aantekeningen en vragen op post-its en is nog niet klaar als het tijd is. Ook meester Klaas verbaast zich over zoveel werklust en concentratie bij dit kind. Vlak voor de lunchpauze is er een korte nabespreking. De meeste kinderen vinden het leuk om te doen en hebben naar eigen zeggen veel vragen en opmerkingen op de post-its gezet.

Snoepgroenten, brood en melk sluiten de ochtend af.

6 februari

De school wordt meer dan een week geplaagd door een griepepidemie. Veel kinderen en enkele leerkrachten zijn ziek. Het is hogere kunst de school dan toch goed te laten functioneren. Een klas is een dag thuis, een vervanger in een andere klas en de voortgang van het leerproces in een klas wordt ernstig belemmerd door de hoge absentie. Ook meester Klaas is ziek geweest en nog niet honderd procent fit.

Vandaag zijn er twee kinderen weer terug en zijn er nog steeds twee ziek. Ik maak kennis met een nieuw meisje, klein van gestalte en met een heldere blik. Een meisje heeft een krentenbaard onder haar rechter oog maar zegt als ik het vraag dat ze er geen last meer van heeft en terwijl het geneest.

Op het ochtendprogramma staat eerst: lezen met maatje, in dit geval voorlezen. De kinderen gaan voor de helft naar de eerste groep 1 en voor de andere helft naar de tweede groep 1. Zij lezen daar aan één of twee kinderen voor.

Meester Klaas vraag eerst uit waar ze op moeten letten bij het voorlezen. ‘Langzaam en duidelijk lezen’, ‘kijken of het kind het volgt en begrijpt’, ‘dichtbij een kind gaan zitten’, ‘plaatjes laten zien en vragen stellen over het verhaal’, komen als eerste suggesties naar voren.

Ik ga met de helft van de klas naar een van de twee groepen 1. De juf deelt de (verschillende) boeken uit aan de voorlezers van groep 5 en wijst hen een plekje in de het lokaal. Binnen een minuut klinkt zacht gemurmel van het voorlezen door de klas. Ik zie dat de groep-5-kinderen de taak serieus oppakken: contact maken met de kleintjes, soms even het kleintje even vasthouden, de plaatjes laten zien en ook: vaak lachen naar de kinderen. Er straalt zorgzaamheid van af en her en der ook trots dat zij even de verantwoordelijkheid hiervoor krijgen. Zij kunnen dit.

Na het voorlezen ga ik twee keer met een groepje redactiesommen maken. Ik leg de kinderen eerst uit dat ik de tekst van de opgave voorlees, zij de som opschrijven, dat wij dat samen even bespreken en dat zij daarna de som uitrekenen.

Het is moeilijk voor kinderen zich te richten op hun aanpak in plaats van op de uitkomst. In het eerste groepje zijn de twee meisjes duidelijk beter dan de twee jongens maar met enig overleg komen ze er allemaal wel uit. Opvallend is dat de eerste opgave drie verschillende sommen opleverde maar wel steeds de juiste uitkomst (wat is de omtrek van de vijver als de breedte 3 m en de lengte 6 m is).  Ik zie de sommen 2 X 9 maar ook 2 X 3  + 2 X 6 en ook de som 3+3+6+6 verschijnen.

De volgende groep is wat minder goed in rekenen, maar komen, na overleg over de som die zij opstellen, ook tot de goede uitkomsten. Hierbij is met name één kind dat heel goed kan uitrekenen, snel de goede antwoorden oplepelt, het uit zijn hoofd uitrekent maar niet in staat is de berekeningsaanpak uit te leggen. Ook in de derde groep is er een meisje dat heel makkelijk rekent. De opgave met de digitale klok doen ze allemaal goed.

Als ik met deze groep terug ga naar de klas, is meester Klaas bezig met een dictee. De kinderen die met mij mee waren, sluiten direct aan. Het dictee gaat om de woorden: de dirigent, de papegaai, de salami, het kantoor, de dierenskeletten, het geschenkje en tenslotte de zin: ’s Winters vliegen de spreeuwen in een grote zwerm. De kinderen moeten bij alle woorden de spellingscategorie (volgens methode Staal) er bij zetten en gezamenlijk het werk  na het dictee op de gebruikelijke wijze nakijken met een kleurpotlood. Meester Klaas bekijkt dit nagekeken werk na afloop. Na het dictee volgt een taalopdracht die bij het dictee past. De kinderen moeten de woorden uit het dictee nogmaals opschrijven aan de hand van plaatjes, de persoonsvorm (vervoegde werkwoorden) in een zin omcirkelen en in enkele zinnen aangeven of het tegenwoordige of verleden tijd is. Na een kwartier laat het groeiende rumoer weten dat de meeste kinderen klaar zijn.

Het laatste deel van de ochtend is begrijpend lezen. De te begrijpen tekst van Nieuwsbegrip gaat dit keer over een toegekende prijs voor muurschilderingen. Deze in verschillende steden in ons land steeds meer gemaakt. De kinderen lezen het stuk en moeten bij de tweede keer lezen punten onderstrepen die met elkaar te maken hebben onderstrepen met één bepaalde kleur (bijv. het aantal schilders dat meedeed, de soort afbeeldingen die gemaakt worden of alles betreffende de prijsuitreiking. Zo komen veel kleurige onderstrepingen in de tekst tot stand. Aansluitend maken de kinderen een mindmap waarbij zij datgene groeperen dat dezelfde kleur heeft. Er ontstaan mindmaps van velerlei soort en langzaam, naar mate de tijd vordert, zie ik er steeds meer. Het kind dat bijna altijd met tekeningen bezig is maakt inderdaad in zo’n twintig minuten een mooie mindmap.

Als het rumoer naar een half uur weer wat groeit weet meester Klaas dat het tijd is voor de lunch. Tijdens de lunch laat hij het jeugdjournaal van gisteren zien en kan ik nog even vertellen over de betekenis van een button (“Niet in mijn naam”) die ik sinds kort op mijn jas draag: ik leg uit dat ik het totaal niet eens ben met het beleid van onze regering m.b.t. Israël en Palestina. Een kind komt na afloop naar mij toe en zegt met blije ogen dat ik een goede moslim zou zijn.


Eén reactie op “Logboek van een reken- en leesopa (32)”

  1.  Avatar
    Anoniem

    Erg mooi verhaal. Wat zijn de kinderen druk met de vele verschillende opdrachten. Het persoonlijke contact zoals nu met het jongetje dat zijn broer verloor is ontroerend en geeft weer dat je goed contact maakt met de kinderen. Groet Yvonne

Plaats een reactie