Over Anjet Daanje, De herinnerde soldaat, Groningen 2019

Europa en ook de rest van de wereld kende in de 20ste eeuw veel oorlogsgeweld. Miljoenen mensen, soldaten en burgers werden gedood en wanneer ze het overleefden waren hun verdere levens erdoor getekend. Velen hebben herinneringen aan een oorlog (‘de oorlog’) waarover ze soms met trots, soms met schrik of afschuw hun avonturen vertellen of juist erover zwijgen.

Voor vele andere overlevenden die ook slachtoffers waren is hun leven door de oorlog meer dan getekend: ernstig getraumatiseerd door verkrachting, het getuige zijn van moord en doodslag, door honger, door gevangenschap, door marteling of na verblijf in een concentratiekamp.

Ik ben van na de (West-)Europese oorlogen en heb iets dergelijk nooit hoeven meemaken, maar ik ben wel steeds nieuwsgierig geweest naar hoe mensen de oorlog(en) ervaren hebben en hoe ze verder zijn gegaan met hun leven als ze het overleefden.

Mede door de ontwikkeling van het wapentuig in de 19de en 20ste eeuw zijn in de afgelopen 120 jaar ook enorm veel burgers gevallen als slachtoffers. Soms kun je zelfs stellen dat het oorlogsgeweld op de eerste plaats gericht was tegen delen van de eigen bevolking, tegen een etnisch te onderscheiden deel van de eigen bevolking of tegen een wanhopig hongerende, werkloze en in bittere armoede verkerende mensenmassa die in opstand kwam.

In de 20ste eeuw is er overal op de wereld op ongekend grote schaal gemoord. De Amerikaanse historicus Rummel heeft dit zo’n 25 à 30 jaar terug grondig in kaart gebracht. Bram de Swaan heeft over zijn onderzoekingen en telwerk een brochure geschreven en een openbare les (Huizingalezing) gehouden[1] in 2003. Hieruit de volgende passage:

Er zijn in de afgelopen eeuw vier regiems geweest die elk meer dan tien miljoen mensen hebben vermoord. Tussen 1917 en 1987 zijn in de Sovjet-Unie tweeënzestig miljoen mensen omgebracht door executie, mishandeling, foltering, uitputting of uithongering. Dat aantal is door geen enkel regiem geëvenaard. Communistisch China komt daar nog het dichtste bij met ruim vijfendertig miljoen vermoorde burgers tussen 1949 en 1987. Naar het totaal dodental onder weerloze mensen komt het nazi-regiem op de derde plaats met eenentwintig miljoen moorden. Als vierde verschijnt in de tabel een regiem dat nagenoeg vergeten is, Nationalistisch China waar de Kwo-min Tang onder Chang Kai-shek tien miljoen ongewapende mensen heeft gedood tussen 1928 en 1949.

En dan zwijg ik nog maar over de massamoorden in Mexico, Armenië, Namibië, Zuid-Afrika, Congo, of recenter, Myanmar, Sudan, Rwanda, Venezuela, Argentinië, Eritrea, enz. Als er iets kenmerkend is voor de geschiedenis van het mensengeslacht, is het wel dat machthebbers steeds opnieuw middelen afdwingen voor en kunnen bevelen naar wrede oorlogsvoering en genocide (massamoord) of democide (volkerenmoord) om hun positie veilig te stellen.

De wereldwijde verbreidheid van het geweld, altijd en overal is de negatieve spiegel van de gevolgen van oorlog en geweld voor een overlevend slachtoffer. In allerlei getuigenissen is de afgelopen 40 jaar de wreedheid van oorlogsgeweld tijdens maar ook na die oorlog voor een enkel individu beschreven. Dagboeken, terugblikken, memoires van allerlei aard laten zien dat een gewoon mens meestal, niet altijd[2], heel veel moeite moet doen om weer een gewoon leven na zo’n oorlogservaring op te pakken. Niet zelden eindigt zo’n leven dramatisch: nachtmerries, echtelijke ruzies, opname in een kliniek, verlatenheid, drugs- of alcoholverslaving, suïcide, waanzin. De aantallen getraumatiseerde overlevenden van oorlogsgeweld op de gehele aarde moet enorm zijn, wellicht wel meerdere honderden miljoenen.

Anjet Daanje heeft met De herinnerde soldaat een roman geschreven over één zo iemand.  Namelijk een die de Eerste Wereldoorlog in de Vlaamse loopgraven overleefde, er zijn geheugen kwijtraakte, niet meer weet wie hij is en wat hij heeft meegemaakt, zwerft hij rond in de buurt van waar tot voor kort gevochten wordt. Hij wordt gevonden en hij belandt uiteindelijk in een inrichting in Gent waar hij de naam Noen Merckem krijgt, want op zekere dag gevonden rond het middaguur bij het plaatsje Merckem.

In de kliniek werkt hij in de tuin en heeft ’s nachts op de slaapzaal bij toerbeurt dienst om te waken over medepatiënten zodat die gekoesterd kunnen worden bij hun nachtmerries.

Op zekere dag, zo’n vier jaar na de oorlog, komen er achtereenvolgens twee vrouwen op bezoek die naar hun vermiste echtgenoot zoeken. De tweede vrouw, Julienne, herkent hem als de hare en met veel getouwtrek met de behandelende arts krijgt zij haar man mee. Hij blijkt Amand Coppens te heten.

Ze woont in Kortrijk met twee kinderen, zijn kinderen, en verdient de kost met een kleine fotowinkel.

Een jaar lang ontspint zich een leven van momenten van herinnering, zwarte angstaanjagende dromen, woedeaanvallen, voorzichtige toenadering tussen hem en de kinderen en de eerste stapjes naar een nieuwe intimiteit tussen de echtgenoten. Zij leert hem het fotografie-vak. Hij leert om te gaan met haar en de kinderen. En dan is er plots weer een aanval van verstandsverbijstering, woede, hevige angst, nachtmerries, vlagen van herinnering door beelden of geuren. De oorlog is elke dag en elke nacht aanwezig. De spanning die soms wat minder wordt, is steeds voelbaar, ondanks dat de verhouding tussen de twee echtgenoten groeit. Er is weer samen lachen, slapen, intimiteit en seks. En er is ook wantrouwen van hem naar haar: vertelt zij wel alles wat er is gebeurd tijdens de oorlog? Hij ontdekt dat haar oorspronkelijke huis in Meenen er nog steeds staat in deze overigens grotendeels verwoeste stad. Coppens fotografie staat nog steeds op de muur in het nog onbewoonde huis, zo ontdekt hij als hij boos om een ruzie op een dag helemaal naar Meenen reist. Zij vertelt later wat de reden is dat zij naar Kortrijk is verhuisd: zij verpleegde Duitse soldaten en werd als moffenmeid uitgekotst door de gemeenschap. Er zijn verschillende momenten van wantrouwen, van niet alles zeggen, van onbegrijpelijke teleurstellingen, plotse boze momenten die vervolgens weer afgewisseld worden door lieve momenten van tederheid, samen genieten van een sigaret in de tuin of een intense vrijpartij.

Echter er verschijnt op zeker moment in zijn dromen een andere blonde vrouw waarvan hij de naam uiteindelijk ook herinnert: Käthe. Drie dromen verder weet hij ook haar naam Tönsing en hij weet: dit moet zijn vrouw zijn. Er komen dromen waarin zij hem voorleest, in een weide, zij aan de overkant van een brede sloot. Weer later komt de naam van het dorp binnen en de hond van de familie, Issie. In steeds meer nissen van zijn geheugen komt licht binnen. Hij maakt ruzie met Juliette over wat te doen, zij zegt dat Käthe zijn vrouw niet was en nodigt hem uit een brief te sturen naar haar in dat Duitse dorp. De brief komt na anderhalve week terug: Juliette heeft er te weinig postzegels op gedaan. Hij besluit na wederom een woordenwisseling over twee weken te vertrekken. Zij laat hem gaan, regelt een reispas op het gemeentehuis voor hem, geeft eten mee voor onderweg naar Duitsland en hij reist per trein eerst naar de grens, dan naar Keulen en dan, is het plan, verder met een lokaal boemeltje. Deze laatste rijdt niet: Duitsland verkeert in een hevige crisis, het openbare leven is lam gelegd door een gierende inflatie. Wie eten wil kopen moet iets te ruilen hebben. Treinkaartjes worden niet meer verkocht. Hij besluit het laatste stuk dan maar te lopen en komt na allerlei avonturen met zwervers en bedelaars aan in het dorp. Hij herkent het en loopt naar de boerderij van de familie. Hij ziet haar met twee kleine kinderen bij zich en zij roept naar hem dat er niets te halen valt en dat ie zich weg moet scheren. Ze gaat naar binnen en komt even met haar hond en een jachtgeweer weer naar buiten. De hond Issie blaft, komt dichterbij en herkent hem dan en spring blaffend en kwispelend tegen hem op. Käthe herkent dan haar dood gewaande Vlaamse man Louis Blauwaert.

Hij blijft twee dagen op de boerderij, Käthe communiceert nauwelijks met hem, zij is hertrouwd en heeft twee kinderen van haar tweede man Rainer. Louis wordt ook door de anderen, behalve de hond Issie (Käthe’s ouders en Käthes man) slechts getolereerd. Hij slaapt in de hooiberg in schone lakens. De tweede nacht komt Käthe bij hem en ze slapen naast en tegen elkaar, praten weinig en vrijen niet. Als hij heel vroeg in de morgen wakker wordt is ze weer verdwenen en blijkt in de keuken zijn koffer, knapzak met eten en drinken voor onderweg klaar gezet te hebben. Hij begrijpt dat zij niet in staat is haar huidige leven overhoop te gooien en vertrekt aan het eind van de nacht, lopend naar Keulen.

Issie gaat echter met hem mee, maar de hond wordt na enige kilometers onrustig en gaat terug naar de boerderij: ook zij kan de boerderij en de mensen daar niet in de steek laten.

In Keulen koopt hij van zijn laatste Belgische franken een kaartje naar de grens. Verder komt hij niet. Dwalend in de regen vlak over de grens valt hij in slaap en droomt dat Juliette in de voering van zijn jas wat extra franken genaaid heeft. Hij wordt wakker, vindt de franken en kan een treinkaartje naar Kortrijk kopen.

Hij besluit tegen Juliette te zeggen dat Käthe niet blijkt te bestaan. Juliette is dolblij hem terug te zien en hij laat haar met haar leugen zegt dat Käthe niet bestaat en dat hij Amand Coppens is.

De alomtegenwoordigheid van de oorlog in Europa – macro en micro- heb ik al genoemd. De verdienste van dit boek is dat deze alomtegenwoordigheid in het leven van deze twee mensen heel indringend verbeeld en verwoord wordt.

Maar er is nog iets anders. De spanningen, botsingen, conflicten en hevige gevoelens van elkaar liefhebben en willen liefhebben van Juliette en Amand twee overlevenden, zijn zeer herkenbaar, ook al heb ik, lezer van dit boek,  de oorlog niet meegemaakt. In bijna elke woordenwisseling of gesprek voelde ik me als lezer partner of partij. Ik heb zelden zo’n empathisch boek over de relatie van twee mensen gelezen. Het lezen van dit relaas ontlokte zelfs wisselende emoties in mijn eigen bestaan in de weken dat ik het las. Daanje maakt mij zo duidelijk dat oorlogstrauma’s menselijke reacties en geen pathologische reacties oproepen bij de overlevenden. Over de stijl van dit schrijfwerk: er zijn lange zinnen en alinea’s die steeds met: En (toen).. beginnen. Er is geen treffender manier om een leeg geheugen opnieuw te vullen. In het hoofd van Amand is geen hiërarchie van grote lijnen en gebeurtenissen. Alles is nevengeschikt, zijn belevenissen met Juliette en de kinderen in Kortrijk (en met Käthe) worden noodzakelijkerwijs aan elkaar geregen als een kralenketting en eerst daarna kan er van onder- en bovenschikking en grote lijnen sprake zijn. Alles is belangrijk als je geen herinneringen hebt. Daanje heeft een groots en belangrijk boek geschreven.


[1] Abram de Swaan, Moord en de staat, Huizingalezing, december 2003

[2] Zo merkte Renate Rubinstein in Vrij Nederland destijds in 1982 verbaasd op dat uit de memoires van Yvo Pannekoek, een joodse arts uit Amsterdam ook een overlevende, juist naar voren komt dat Pannekoek gegroeid is van de oorlog.


2 reacties op “Elke dag oorlog”

  1.  Avatar
    Anoniem

    Hoi Frank, Wat een fraaie bespreking van Daanjes boek. Ik heb het net gelezen en het was een piekbeleving, zo’n boek waarmee je opstaat en naar bed gaat, dat je dagen vult. Het is een van de beste romans die ik in jaren gelezen heb. Het gegeven is natuurlijk hartstikke uitdagend: wat gebeurt er met iemand die zijn geheugen kwijt is. Daanje beschrijft het proces van (weder)opbouw van de (oude? nieuwe?) identiteit van haar hoofdpersoon bijzonder knap, het verveelt werkelijk geen moment. Enfin, jij hebt het al opgeschreven, ik ga het niet overdoen.
    Complimenten vooral voor je analyse van haar En-zinnen: noodzakelijke nevenschikking omdat er nog geen sprake is van grote lijnen in het nieuwe leven van Louis/Amand.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: