9 januari 2025
Ik ga voortaan op donderdagmorgen naar de school en deze groep 5.
De collega’s-leerkrachten wensen mij een goed 2025 bij binnenkomst en ik meen te zien dat hun welkom aan mij geen beleefdheidsgebaar is.
Een jongen is in de kerstvakantie naar een andere school over gestapt. Als de kinderen binnen komen staat hun eerst werkopdracht op het bord: een kleurplaat van 2025 inkleuren (waren zij al eerder aan begonnen) en een tekening invullen met vooruitzichten en goede voornemens voor het nieuwe jaar. Een meisje is daarmee bezig als zij plots mij enthousiast meldt dat zij zaterdag voor het eerst naar de voetbal mocht. Eerst proberen en proeven van de sfeer. Zij vond het erg leuk en vind het ook leuk om met meisjes én jongens te spelen. Een aantal kinderen is er alert op dat het vandaag donderdag is en niet vrijdag. “Hee meester Frank, het is vandaag donderdag!”
Meester Klaas begint de dag even later met de aankondiging dat wij straks een les spel hebben van iemand van buiten de school. De spel-les is bedoeld om enkele sociale vaardigheden – denk aan samenwerken, rekening met elkaar houden, e.d. te oefenen. Dit spel-uur is nieuw, enkele kinderen hebben er een vraag over. Ook voor de school is het nieuw, daarom komt juf Johanna op haar vrije dag straks ook even kijken en luisteren.
Maar eerst een oefendictee. Meester Klaas zegt de woorden die direct gezamenlijk door de klas hardop herhaald worden en daarna opgeschreven. De kinderen moeten ook de spellingscategorie erbij schrijven. Het dictee bevat: zij schitteren, de kanarie, de ski, de fauna, de pech, behoorlijk en eindigt met een zin: Koen mocht een rondje in de oude draaimolen.
Na het gezamenlijk nakijken is het opruimen geblazen. De kinderen pakken alvast hun jas voor het speelkwartier en gaan naar het spellokaal voor de spel-les. Na het spel-uur kunnen zij direct naar buiten voor de ochtendpauze.
Meester Anton stelt zich voor aan de kinderen en blijkt een scherp waarnemende en zeer alerte speldocent. Reageert zeer direct op alle opmerkingen en gedragingen van de kinderen.
Als eerste komt een spel waarin in tweetallen met twee voeten tegelijk naar elkaar gesprongen wordt waarbij je slim moet omgaan met de afstand tot de ander als je na een sprong door je knieën kunt zakken en daarbij de schoenen van je tegenstander aantikt heb je een punt. Je mag daarbij niet steunen op de vloer of deze aanraken, want dan heeft de ander een punt. Nadat meester Anton het een keer voordeed begint de klas met het spel. De duo’s vormen zich automatisch (er is een even aantal kinderen). En al gauw doen zich allerlei situaties voor: triomfantelijke blikken, discussie of de vloer wel of niet aangeraakt is of wie aan de beurt is. Eerlijk zijn of je iemands voeten echt raakte en of je daadwerkelijk aangetikt bent is niet makkelijk, als je graag wilt winnen. Meester Anton legt bij de korte nabespreking, zodra het tumult verstomd is, de nadruk op eerlijk zijn.
De volgende spelonderdelen spelen zich af bij een McDonalds vestiging alwaar vier judomatten in een carré-opstelling een McDrive moet voorstellen. De kinderen lopen rondom deze McDrive en als zij Vier nuggets! horen van meester Anton moeten zo snel mogelijk per mat vier kinderen op de mat gaan staan. Dit rondlopen voorafgaand aan de actie is al snel rennen met veel geluid. Dan vallen een aantal kinderen buiten de boot. Meester Anton besteedt juist aandacht daaraan en bepraat hoe dat ging, geeft een kind een compliment omdat hij een ander kind de plek op de mat gunde.
Eén kind haakt af, omdat hij dit spel niet leuk vindt. Bij een volgende ronde gaat het niet om nuggets maar om hamburgers: een kind ligt op de mat als broodje, daar bovenop een kind als hamburger en dan weer een kind als een broodje. Verrassend is dat een aantal kinderen van meet af aan heel voorzichtig met elkaar zijn en rondkijkend hoe anderen het doen ontstaan er een aantal broodjes hamburger. Kinderen roepen, giechelen door elkaar en doen enthousiast mee. Eén meisje wil niet mee doen en dat mag. Zij kijkt toe. Na nog een Big Mac, een “stapel” van vier kinderen, vormt een korte gezamenlijk stoom afblazen en even napraten de afsluiting van dit eerste spel-uur. Zorg voor elkaar, een ander voor laten gaan en korte strijdmomenten wisselden elkaar af in de nabespreking. Meester Klaas en juf Johanna kijken tijdens dit speluur geconcentreerd naar wat er allemaal gebeurt, en ik kijk mijn ogen uit.
Tijdens de aansluitende pauze gebeurt er weer van alles op het schoolplein. Kinderen spelen samen en botsen vaak daarbij. De op het plein aanwezige leerkrachten worden op het eind van de pauze opgeschrikt door een enorme huilbui van een kind dat enkele maanden terug broerlief verloor bij een verkeersongeluk. De huilbui ontstond toen een ander kind – níet bij een felle woordenwisseling – het woord ‘dood’ gebruikte. Het duurt een kwartier totdat het huilen stopt. Een klasgenoot wijkt al die tijd niet van zijn zijde.
Meester Klaas wijst mij intussen op het inspirerende boek van Abdelkader Benali over gekleurde scholen De Dromenmakers: er zijn veel scholen die met hart en ziel blijven werken aan meer kansengelijkheid.
Ik ga het laatste deel van de morgen redactie sommen doen met twee groepjes, een van gemiddeld niveau en een met de beste rekenaars van de klas

Ik begin met de drie kinderen die gemiddeld scoren bij het rekenen. Deel de rij redactiesommen uit en leg uit dat ze van de tekst bij elke opgave eerst een som moeten maken: welke som moet ik hier oplossen? Ik leg ook uit dat dit het belangrijkste deel van de opgave is.
Maar ik bereik de kinderen niet: zij schrijven steeds direct de antwoorden op, soms juist maar geregeld ook fout. Zij vinden het stom op de som op te schrijven en proberen het liever uit hun hoofd uit te rekenen. Bij de derde som gaat het bij iedereen verkeerd en schrijven wij daarom samen zoekend eerst de som op. Daarna gaan de kinderen het antwoord berekenen. De minsom van 400 – 354 is dan ook nog een probleem. Als er antwoorden komen als 54, 754 en 56, ga ik bij deze en elke verdere som de moeilijke getallen stap voor stap doen. Bijvoorbeeld de som van 400 – 354: (1) 354 = 300 + 54; (2) 400 -300 = 100; (3) 54 = 50 + 4; (4) 100 – 50 = 50 en er rest dan nog (5): 50 – 4 = 46.
De volgende som rekenen zij gewoon weer uit het hoofd uit en wederom pak ik terug op het stappenplan. Ik merk dat ik wat irritaties voel.
De tweede groep rekenaars, die beter zijn, kunnen de deelsommen in hun opgavenblad nog nauwelijks.

Bij deelsom nummer twee (625 : 25) schakel ik daarom over naar een lange plussom en vraag de kinderen een aantal doosjes van 25 te tekenen en vervolgens steeds met 25 tegelijk te tellen (25, 50, 75 enz.). De kinderen ontdekken zo dat je 25 doosjes met 25 schriften kunt vullen als je 625 schriften hebt. Volgende week ga ik het anders doen.
Als wij met de derde som klaar zijn, worden wij teruggeroepen: het is tijd voor de lunch en middagpauze. Bij de lunchpauze volg ik een aantal korte opmerkingen van collega’s over hoe de groepen functioneren en over kinderen waar iets mee is.
16 januari
Aan het begin van de dag komt in plaats van meester Klaas, die eerst een (dringend) oudergesprek heeft, juf Anne in de klas. Zij legt als eerste uit waarom zij er even is en ik kan direct met groepen kinderen redactiesommen gaan doen. Ik pak het anders aan dan vorige week. De kinderen krijgen niet de opgaven te lezen, maar ik lees ze voor en zeg hun eerst de som op te schrijven die uit de tekst volgt. “Daarna gaan we de som oplossen.”
Dit werkt goed, de kinderen proberen eerst de som uit de voorgelezen zin te halen, waarbij een vraagstuk waarbij twee keer een hoeveelheid moet worden afgetrokken niet makkelijk is. Ook het uitrekenen van tijdsverschillen is niet makkelijk: een uur in minuten omzetten en dan ook nog rekenen met een kwartier. Bij de tweede groep, die van een hoger niveau zijn en die moeilijker sommen krijgen is het voor de kinderen ook hard werken. Een bedrag met euro’s en centen aftrekken van een geheel en mooi rond bedrag is niet eenvoudig: centen omzetten in euro’s en omgekeerd.
Na een half uur worden wij door meester Klaas, inmiddels weer in de klas, naar binnen geroepen en gaat de klas naar de tweede spelles van meester Anton. Hierin draait het weer om rekening houden met anderen en niet alleen voor jezelf spelen.
Eerst wordt het laatste spel van vorige week waar slechts een klein deel van de kinderen aan de beurt kwam opnieuw gedaan met de kinderen die nu aan de beurt komen. Kip aan het spit. Een achttal kinderen houden een bank vast waarop een kind ligt en zich goed vastklemt met handen en voeten. De kinderen tillen voorzichtig de bank op, moeten goed letten op het kind dat er op ligt en draaien de bank langzaam 360 graden om. De meester staat er dichtbij en helpt hierbij. Het liggende kind ervaart de afhankelijkheid van anderen en geeft vertrouwen aan de anderen. De uitleg is belangrijk.
Dat is ook zo bij het tweede spel, waarbij het de bedoeling is dat vier kinderen die elk op een judomat staan de andere kinderen tikken. Deze kinderen moeten juist zoveel mogelijk de matten aantikken. Elke tik geeft een punt en elke keer dat je aangetikt worden vermindert je totaal met een punt. Bij de nabespreking na de eerste ronde zijn er kinderen die heel veel punten hebben. Dan legt meester Anton heel aanschouwelijk uit bij twee kinderen dat het kind op de mat, bij een meningsverschil, veel beter weet of je geraakt bent met aantikken of niet. Bij de tweede ronde zijn de scores van de kinderen een stuk lager, behalve bij één.
In de pauze op het schoolplein zei ik steeds meer dat vaste groepjes met elkaar spelen, maar het meisje dat onlangs op voetbal is gegaan heeft zich, naast nog een meisje, een plek veroverd bij het groepje voetballers. De pauze duurt lang als het koud is en twee leerkrachten hebben veel te bespreken met elkaar.
Na de pauze wordt eerst het fruit gegeten, waarbij meester Klaas de gelegenheid te baat neemt om met drie kinderen over een onderlinge botsing te praten en dit de wereld uit te helpen.
Hierna volgt een toets begrijpend lezen. De kinderen krijgen allemaal een opgavenboek uitgedeeld en horen van welke bladzijden zij achtereenvolgens de opdrachten moeten maken. Ook legt elk kind een eigen leesboek op tafel.

Voor elke volgende opdracht geeft de meester het sein. Zo beginnen de kinderen gelijktijdig aan elke afzonderlijke opdracht. Dit helpt de kinderen de tijd te nemen voor elke opdracht en deze niet af te raffelen. Meester Klaas nodigt hen ook steeds uit de opdracht nog eens door te lezen, heb je het goed begrepen en alles gedaan wat gevraagd wordt? Meester Klaas vertelt dat de ervaring leert dat de kinderen hun werk op deze manier beter maken.
Het is stil en de kinderen lezen na elke opdracht in hun eigen boek, mogen niet praten om andere kinderen niet te storen. Ondanks de tijdpartities zie ik dat een kind het werk nauwelijks leest en snel de antwoorden schrijft of aankruist en is zo steeds als eerste klaar . Gelukkig zijn aan de andere kant van het spectrum er ook kinderen die de tijd nemen, de tekstopdrachten nauwkeurig lezen en weloverwogen de antwoorden geven.
Het laatste deel van de morgen is voor een gastles schaken. Een volgende keer zal ik daarbij zijn.