17 mei

Aan het begin van de schooldag valt mij de hoeveelheid medewerkers op die gezamenlijk koffiedrinken. Er komt een toneelvoorstelling voor enkele groepen en dat brengt meer mensen naar school, zegt mij Meester Klaas.

In de klas gekomen staat er een redactiesom op het bord die de kinderen na binnenkomst moeten maken – hoeveel kosten bij elkaar 4 kaartjes voor een pretpark van € 6 per stuk bij elkaar? De zonwering hangt nog naar beneden en met de eerste kinderen die aanwezig zijn haal ik die omhoog, geef alle kinderen een hand en zie dat sommige kinderen direct de juist vermenigvuldiging maken en andere tot een lange plussom (6 + 6 + 6 + 6) komen. Ik zie een nieuw kind en geef haar een hand, haar ouderlijk gezin is onlangs verhuisd van een andere wijk van Utrecht naar Overvecht. Zij is vrolijk en heeft ogenschijnlijk goed contact met haar nieuwe klasgenoten.

Na de som op het bord gaan de kinderen door met hun weektaak voor taal en rekenen, althans dat is de opdracht van meester Sjoerd. De kinderen zijn beweeglijk, reageren onderling betrekkelijk sterk op elkaar en lijken niet erg in een schoolse bui. Ik mis drie kinderen en hoor van meester Sjoerd dat zij ziek zijn.

Twee jongens zitten naast elkaar zachtjes te rappen. Meester Sjoerd geeft hun even de ruimte om dit rapliedje voor in de klas te doen. Hij neemt het op en kondigt aan dit door te zenden aan de ouders via de school app. De klas juicht en is erg enthousiast. De twee jongens gloeien van trots.

Meester Sjoerd legt het programma van de dag uit en kondigt daarbij een nieuw thema op het gebied van wereldoriëntatie aan: Blink Wereld. Maar eerst wordt de som op het bord doorgenomen. Een kind krijgt de gelegenheid de aanpak en het antwoord uit te leggen en zegt: 6 X 4 = 24. Meester Sjoerd keurt het af. Een ander kind legt vervolgens uit dat er vier groepjes van €6 zijn, de som is daarom 4 X 6 = 24. Een kind dat de tafels nog niet goed kent vertelt dat hij een lange plussom gemaakt heeft: 6 + 6 + 6 + 6 = 24. Ook goed.

De kinderen gaan in groepjes aan de slag met twee bladzijden uit hun rekenwerkboek.

Zij kunnen deze plus- en minsommen maken, maar zijn vanmorgen snel afgeleid. Hun contact met de andere kinderen in de klas en gebeurtenissen daarbinnen zijn van groot belang vanmorgen. Ik kijk me naar het werk en geef her en der aanwijzingen en raad.

Na een half uur wordt het werk opgeruimd, gaat de klas fruit eten en ondertussen kijken wij naar het nieuwsitem van het jeugdjournaal over het in Nederland goed zichtbare noorderlicht.

Na de drukke pauze worden er eerst enkele incidentjes op het schoolplein besproken. Aan het eind, bij wijze van conclusie van deze bespreking, maakt meester Sjoerd de analogie met een sinaasappelboom die haar vruchten kwijtraakt en zo sterker wordt: “emoties mag je uiten en deze zo kwijtraken, zo blijf je sterk. Maar let op: je gevoel uiten is iets anders dan jij-bakken”. Ik denk dan: had ik dat maar op school geleerd.

Wat nu volgt is een dictee. Daarvoor moet de klas in een toets-opstelling gaan zitten. Het geschuif met tafels en stoeltjes duurt welgeteld zes minuten, maar meester Sjoerd is bijzonder geduldig vandaag. Het dictee gaat op de voor mij intussen gebruikelijke wijze: de meester dicteert een zin en herhaalt het woord waar het omgaat, de kinderen herhalen hardop het woord en schrijven het op. Het gaat vandaag om: feit, sok, kwijt, au, muggen, lijf spijt, peren, gauw en lessen.

Het begrijpend lezen met Nieuwsbegrip, dat op het dictee volgt gaat, zoals gezegd over het noorderlicht. Ik ga met een groepje kinderen dat goed is in taal de tekst met vragen doornemen. Deze kinderen lezen een paragraaf goed voor en halen de antwoorden vlot uit de tekst. Wij zijn dan ook eerder klaar dan de rest van de klas met meester Sjoerd. Hierdoor heb ik de tijd om een kind dat vanmorgen naar de dokter was en zo het dictee niet kon meemaken, het dictee alsnog af te nemen. Een op een werken met een kind is een makkie.  In vijf minuten zijn wij klaar en ik zie geen fout geschreven woorden.

De lunch met wat snoepgroenten gaat vanmorgen goed “naar binnen”. Blijkbaar willen de kinderen snel naar buiten. Het is mooi lenteweer en ik geef ze zonder dit kenbaar te maken, geen ongelijk.

24 mei

Meester Sjoerd komt wat later i.v.m. een bezoek aan de huisarts en een file. Ik verwelkom de klas met een redactiesom, die de kinderen bij de inloop gaan maken. Zo kan ik de toon zetten aan het begin van deze dag: vrolijk en met grapjes gaan wij stevig aan het werk.

De redactiesom luidt: Ali heeft €40 in zijn portemonnee. Hij koopt vier grote zakken met tomaten, die elk €8 kosten. Hoeveel euro houdt hij over?

De kinderen gaan de slag. Een enkeling weet het antwoord uit het hoofd. Anderen bereiken in twee stappen de goede oplossing. Zij die de som hebben gaan aan de slag met hun weektaak voor rekenen en taal.

Meester Sjoerd zet na binnenkomst de som op het digibord en neemt de som met de klas door. Daarna breekt een periode van zelfwerkzaamheid aan. De kinderen gaan twee bladzijden met sommen maken. Meester Sjoerd geeft uitleg bij alle typen sommen die op die bladzijden staan. Bijvoorbeeld; bij het vermeerderen of het verminderen (met keersommen) verandert het aantal groepjes, maar de groepjes blijven hetzelfde, zoals 4 X 6 wordt 3 X 6 of 4 X6 wordt 5 X 6.

Ik schrijf op hun wisbordje: 7 X 3 + 2 X 4 en 12 + 9 +7 -3 en 23 – 5 + 2 X 7.  Ik leg uit dat vermenigvuldigingen vóór optellen en aftrekken gaan. Zij komen er beide, één weliswaar met een hint, uit. Allebei stralen en één vraagt pardoes: komt u morgen weer?

Vlak voor de morgenpauze komt stagiaire Stef, die woensdag een gymles met deze groep deed die beoordeeld werd door zijn opleiding, de klas bedanken voor hun medewerking. Hij trakteert op gesneden fruitstukjes. Dit gaat erin als koek en de klas geeft hem applaus voor zijn les van woensdag. Bij het fruit eten draait meester Sjoerd het item van het Jeugdjournaal voor het onderdeel Nieuwsbegrip. Het gaat over het groeiende aantal online-bedrijfjes van kinderen.

Na de pauze eten de kinderen de restanten van het fruit en krijgt de klas een dictee van een tiental woorden. Intussen ga ik met een jongen drie dictees van de afgelopen twee weken inhalen; hij is ziek geweest. In een werkhoekje op de gang is dit inhaaldictee van bijna veertig woorden in tien minuten klaar. Hij schrijft de woorden, vlot en netjes op en maakt daarbij slechts één fout. In zijn blik is niet te zien dat hij beseft dat hij goed is in taal.

Terug in de klas beginnen wij aan Nieuwsbegrip. Ik ga met vier kinderen apart hiermee aan de klas. Naast het lezen de tekst en het beantwoorden van de vragen, praat ik met hen over welk bedrijfje zij zouden willen of kunnen starten. “Een snoepwinkel!” roepen zij als eerste. Wij hebben het ook over verschillende soorten bedrijven: die iets verkopen, die iets maken of die iets doen voor anderen.

Terwijl de kinderen nog bijna een half uur zelf werken aan sommen, kijken meester Sjoerd en ik de dictees na. Weer valt mij daarbij op hoe verschillend hun schrift is: van moeilijk te lezen en onregelmatig tot leesbaar en behoorlijk regelmatig. Van de laatst genoemde is hier een voorbeeld.

Ik leg dit kind uit dat zij goed leesbaar schrijft maar dat de ‘p’ wat moet zakken: het rondje moet op de lijn liggen. Zij bedankt mij voor het compliment en zegt dat zij de opmerking over de ‘p’ snapt, nadat ik de ‘p’ op twee manieren heb geschreven.

Bij de middagpauze komen twee kinderen mij uitdrukkelijk gedag zeggen.


3 reacties op “Logboek van een reken en leesopa (20)”

  1.  Avatar
    Anoniem

    weer leuk om te lezen. Ook heel herkenbaar naar de verhalen van onze kleinkinderen

    1.  Avatar
      Anoniem

      Dank voor het compliment mevrouw of mijnheer!

  2. peterlourens Avatar
    peterlourens

    Heerlijk actief en bondig beschreven, Frank. Zonder al teveel oordeelsvorming (misschien tussen de regels, of ben ik het dan zelf die er wat van vindt?). Heb de indruk dat je steeds meer plezier beleeft aan je activiteiten in de groep. Ik geniet in elk geval steeds opnieuw van je beschrijvingen.

    Hartelijke groet van Peter

Plaats een reactie