8 mei

Na één week afwezigheid en twee weken meivakantie is deze week de school weer begonnen. Bij binnenkomst heeft meester Klaas op het programmabord groot geschreven: Het bos roept. De kinderen komen binnen en hebben als opdracht in hun incheckschrift op te schrijven wat ze gisteren leuk vonden (mag ook van na school zijn) en waar zij vandaag naar uitzien. Het weerzien met de kinderen is bij sommigen erg hartelijk, anderen kijken niet op of om. Met veel onderling gepraat zetten de kinderen zich aan het schrijven. Na zo’n tien minuten legt iedereen het schrijfgerei neer en begint meester Klaas een gesprek over gisteren en over de verwachtingen van vandaag. Gistermiddag was een schoolvoetbal­toernooi en sommigen vonden het erg leuk dat het hierbij niet om winnen of verliezen ging. Zo was het veel leuker meester! Een meisje dat een half jaar terug eindelijk op voetbal mocht glundert wanneer ze vertelt over de goal die zij gisteren scoorde. Over vandaag zeggen een paar kinderen dat zij erg nieuwsgierig zijn om naar het bos te gaan.

Meester Klaas geeft uitleg over wat biodiversiteit is, biologie en diversiteit. In de natuur is zijn wij afhankelijk van elkaar. Wij eten dieren en planten en bijen leveren bevruchte bloemen en fruitbomen. Reigers eten kikkers, kikkers hebben schoon water nodig en eten kleine waterbeestjes en plantjes. Alles is belangrijk hierbij.

Dan vertelt meester Klaas dat een een groep mensen zo dadelijk op school komt en groep 5 en groep 6 meeneemt naar het bos. Twee minuten later gaat de klas naar beneden waar groep 6 al staat te wachten op het schoolplein. Een groep van ongeveer 10 mensen staat hen op te wachten. Het blijken medewerkers van bol.com die vandaag vrijwilligerswerk doen onder leiding van een deskundige op het gebied van natuureducatie. Hij is van Marokkaanse komaf, lacht veel en herhaalt zijn welkomstwoord in het Arabisch. Hiermee steelt hij de harten van de kinderen. Hij vertelt dat hij in Mekka is geweest, zijn hadj, en dat hij een deel van de tocht heeft gefietst. Op die fietstocht is hij enthousiast geworden over de natuur.

Onder zijn leiding gaan wij groepsgewijs, begeleid door een vrijwilliger naar het bos o.a. op zoek naar kriebelbeestjes. Wij lopen in een lange rij de stad uit (de school is vlakbij een ringweg) en bij de eerste fietsparkeerplaats staan wij stil en krijgen wij de instructie voor een stilte wandeling, waarbij wij niet mogen praten en alleen de zintuigen mogen gebruiken.

De kinderen moeten twee aan twee gaan lopen en twee meter afstand bewaren met voorgangers. Het wordt stil in de groep. Her en der hoor ik nog wat zachte gesprekjes. Intussen luister, kijk en ruik ik. De beleving van de buitenomgeving is inderdaad meer indringend: vogels, koolzaad, fluitenkruid en de geur van deze planten, maar ook de dichtbij gelegen A27, zijn meer aanwezig in mijn waarneming. In de loop van de wandeling wordt de stilte bij de kinderen steeds minder stil. Aangekomen in het bos krijgen de kinderen uitleg over de vele beestjes die in het bos leven. Ieder krijgt een beker en een stevig papiertje om kleine beestjes te zoeken en te verzamelen. Een kind geeft aan dat hij wil eten, hij heeft nu al weer honger.

De kinderen beginnen enthousiast en vinden mieren, kleine naaktslakken, pissebedden, duizendpoten, kleine witte wormpjes en dikke regenwormen. Ook zie ik enkele grotere kevers in de bekers terecht komen. Ik zie dan een jongen van groep 6 die een mier vindt maar deze niet durft te pakken. Ik doe het voor en laat de mier op mijn vinger kruipen. Er gebeurt niets ernstigs. Als ik vertel dat het een kleintje is en dat hij waarschijnlijk zijn moeder kwijt is, durft de jongen het aan de mier op zijn hand te laten lopen. Onbekend zijn met geeft afweer en vrees. Ik besef weer eens dat een aantal van deze kinderen zelden in het bos komen.

Andere kinderen zijn trots met drie naaktslakken, wormen, kevertjes en pissebedden en lopen wat later trots in de rij naar school terug. Bij de wandeling terug naar school valt het mij op dat de kinderen vooral met elkaar praten, met de begeleidende volwassenen wisselen zij alleen gedachten uit als zij uitdrukkelijk bevraagd worden. Ik voer korte gesprekjes met de vrijwilligers van Bol die het alle heel leuk vinden om dit vrijwilligerswerk te doen. Ook voor hen gaat er een onbekende kinderwereld open.

Terug op school nemen wij afscheid van de gasten en beginnen de kinderen aan hun lunch. Onder het eten laat meester Klaas een aflevering van Steken en prikken zien: een kinderprogramma over beestjes die steken of bijten. Deze gaat over het bijten van rode bosmieren. Aanvankelijk is hiervoor volop aandacht maar bij de tweede aflevering over een agressieve waterroofkever is de aandacht opgelost in allerlei onderlinge uitwisseling: van kleine botsinkjes tot afspraken over het samen spelen in de pauze.

15 mei

De school is, schoolbreed met alle groepen, begonnen aan een omvangrijk leerproject Flora en Fauna. In het kader daarvan gaat in juni groep 5 enkele keren op pad in de natuur. Er zijn her en der in het gebouw enkele versieringen aangebracht die het gebaseerd zijn op dit thema. De leerkrachten zijn als gevolg van de afwezigheid van twee collega’s, druk bezig enkele gaten in het programma van vandaag op te vullen.

Bij binnenkomst weigert een kind mij een goedemorgen-hand te geven, nadat hij al eerdere keren te kennen gaf daar geen zin in te hebben. Ik loop van hem weg en negeer het kind deze ochtend. De volgende keer vraag ik hem of er iets mis is dat hem dwars zit.

Het tweede kind komt bedrukt en wat gespannen de klas binnen. Als meester Klaas vraagt wat er aan de hand is, vertelt hij huilend dat hij onderweg naar school ruzie had met zijn broer uit groep 7. Meester Klaas vraagt beide jongens het probleem te bespreken en op te lossen. Dat lukt “…soort van..”. Maar het verdriet en de pijn zijn niet zomaar weg. Enkele minuten later zitten er vijf kinderen van zijn tafelgroep dicht om hem heen en aaien en troosten hem. Meester Klaas vertelt mij wat later zachtjes dat de twee broers aan hun lot worden over gelaten door hun ouders en dat zij veel te veel zelf moeten uitzoeken.

Een volgend hoofdstuk van met maatjes lezen staat vanmorgen te beginnen. Nu niet voorlezen aan kinderen van groep 1-2 maar samen lezen met een kind uit groep 8. In samenspraak met de leerkrachten van groep 8 zijn duo’s en een enkel trio gevormd die elk samen een boek gaan lezen, om de beurt hardop (voor)lezend. De boeken zijn een aantal verschillende boeken die in vier- of zesvoud aanwezig zijn. De kinderen die naar groep 8 gaan nemen elk twee of drie boeken mee en gaan daar samen lezen, tegelijkertijd komen er enkele groep-8 kinderen bij ons in het lokaal en zoeken het maatje waaraan zij door de leerkrachten gekoppeld zijn. Dit gaat met murmelend voorlezen en met aandacht.

Op het eind van dit maatjes lezen komt een kind te laat binnen. Zij vertelt blij dat zij een nieuw zusje heeft. Even later komt haar vader informeren naar hoeveel kinderen er in deze klas zitten. De groep-8-kinderen gaan terug naar hun klas. Bij de nabespreking van het maatjes lezen is meester Klaas heel tevreden, er is goed gewerkt. Alleen het zachtjes hardop voorlezen kan nog wat mooier, merk ik op.

De groep gaat verder met rekenen: lezen en begrijpen van de jaarkalender.

Met de jaarkalender van 2025 op het bord legt meester Klaas uit hoe de kalender in elkaar zit. Waar staan de dagen en maanden en waar zie je de weeknummers?

Hij begint met een stoffen bal rond te gooien naar een kind steeds met de vraag wat is de volgende maand? De klas herhaalt zo van januari tot december en weer terug de volgorde van de maanden. Bij het antwoord gooit het kind de bal terug en gooit meester Klaas de bal naar een ander kind. Onder deze oefening komen ineens twee kinderen, waarvan een van groep 8, uit de afgesloten tussenruimte van het lokaal tevoorschijn: deze twee hebben de gehele tijd ongestoord zitten lezen en niets gehoord over het afsluiten daarvan.

Meester Klaas gaat met het oefenen verder en vraagt wanneer is de nieuwe baby geboren en zegt dat antwoord in deze volgorde gegeven moet worden: de naam van de dag, het nummer van de dag, de maand en als laatste het jaar. De antwoorden schrijven de kinderen op hun wisbordje. Een kind mag het wisbordje zichtbaar in de lucht steken en zo het antwoord geven: donderdag 15 mei 2025. Er volgen nog enkele oefenvragen: Vorige week donderdag waren wij in het bos, welke dag was dat? En: Als het vandaag 6 mei is, wat is dan eergisteren? En: Welke dag is het over twee weken? En als laatste: Het is vandaag de laatste dag van mei, welke dag is het over twee weken? Steeds schrijven de kinderen het antwoord op hun wisbordje. Een kind doet niet mee, hij heeft geen wisdoekje zegt (maar vraagt hier ook niet om).

Na 25 minuten uitleg en oefenen is het jaarkalender leren voor vanmorgen klaar. Tijd voor zelf stil lezen. De kinderen pakken hun leesboeken en de klas is stil aan het lezen. Als twee kinderen wel stil zijn maar niet lezen en proberen contact te maken met anderen, stuurt meester Klaas hen de klas uit om in een andere klas stil verder te lezen.

Iedereen heeft een eigen boek. Sommigen hebben een stripboek, andere een leesboek met kleine lettertjes en vrijwel zonder afbeeldingen. Er wordt met aandacht gelezen. Ik zie een Donald Duck-strip, Dogman, Juf Braaksel van Carry Slee, De Griezels van Roald Dahl en ook Planeet Omar van Zanis Mian die ik nog niet kende. Het boek speelt in een moslim-omgeving. Het valt mij op dat een kind dat niet goed kan rekenen veel en goed leest en daar blij mee is.

Na het fruit volgt een wilde pauze buiten, met tamelijk veel incidenten. Ik doe na enig toekijken mee met een balspel.

Meester Klaas baalt zichtbaar van deze incidenten en na de pauze neemt hij de tijd om verschillende incidenten te bespreken. Het gaat om gezellig en veilig samen spelen zegt hij. Bij het schommelen houd je in en duw je niet hoger als een kind aangeeft dat het niet hoger wil: je respecteert de grenzen van een ander. Het balspel (kingen) was niet gericht op samen plezier maken maar om zo snel mogelijk iemand eruit te werken. Dat is niet leuk, want dan roep je alleen boze reacties op. Je komt op het eind van de pauze, als wij naar binnen gaan niet klagen over iets van tien minuten terug: je lost het probleem met elkaar op en als dat niet lukt kom je naar een meester of juf. De klas luistert, maar een enkeling kijkt ongeïnteresseerd. Een enkel kind heeft dan toch ook een compliment (“opsteker”) voor enkele anderen voor het leuk samenspelen.

De morgen gaat verder met spelling. Meester Klaas herhaalt de uitleg van een nieuwe spellingcategorie: tsie-woorden, je hoort tsie, je schrift tie. Bijvoorbeeld: attentie, spatie, relatie.

Daarna volgt een oefen dictee met de woorden: de vrachtauto’s, de generatie, het cement, de chaos, de operatie, de kampeerplek en afsluitend de zin: Guus maakt een sprongetje op de trampoline. De kinderen schrijven ook de spellingcategorie bij elk woord.

Als de klas het gezamenlijk gaat nakijken en de kinderen eventuele fouten gaan herstellen met een blauw potlood en de gewone potloden daarom van tafel moeten, help ik even later twee kinderen met het opruimen van een gewone potlood. Van de zin bespreekt meester Klaas niet alleen de twee belangrijke woorden maar ook de zinsontledende persoonsvorm, vroeger gezegde genoemd, het werkwoord en de tijd.

Het laatste deel van de morgen is bestemd voor het schoolproject Flora en Fauna. Vandaag de inleidende les: Niets is wat het lijkt en hoe overleef je op aarde? Meester Klaas begint met een filmpje over een octopus die diep onder water op een rotspartij zit en vrijwel niet herkenbaar gecamoufleerd is. Een kind legt desgevraagd uit dat dit vermommen of verstoppen gebeurt uit veiligheid: zo is hij niet goed herkenbaar voor rovers. Volgt een foto van een noordelijke witte neushoorn, het laatste mannetje van die soort die uitsterft. Een vleesetende plant met een dikke vlieg in zijn bladeren geklapt, is niet wat het lijkt. En hoe leef je op de Noordpool: in de kou, zonder wegen, zonder begroeiing die je kunt eten, hoe koud je je huis warm?

Op het eind van deze inleidende les kondigt meester Klaas de daaropvolgende thema’s aan: cactussen, veren en haren, hongerige gebieden en uitgestorven reuzen. Naar mate de middagpauze nadert moet meester Klaas de kinderen vaker op hun gedrag aanspreken. Tijd voor middagpauze.

Wanneer in de personeelskamer direct bij het begin van de pauze een collega de vraag krijgt of zij pleinwacht wil doen, zegt ze neen, ik heb veel gedaan vanmorgen en straks gaat het verder.

Als de roostermaker zonder resultaat weer weggaat, breekt de collega een beetje, maar krijgt complimenten omdat zij duidelijk neen zei. Wat later volgt er nog een gesprek over iets van een tijdje terug: ouders hadden bij de school geklaagd dat een meester over paarse vrijdag had verteld. Hij werd gevraagd het een en ander aan boze ouders uit te leggen. Volgens het gesprek was dit een taak van de schoolleiding, die moet docenten steunen.


Eén reactie op “Logboek van een reken- en leesopa (36)”

  1.  Avatar

    Dag Frank, het is leuk jouw impressies te lezen. Uit jouw verhalen komt naar voren wat er zoal op school gebeurt. Naast het overbrengen van leerstof wordt er ook op zeer verschillende en inventieve manieren gezocht naar persoonlijke verbinding met de kinderen door hen bijvoorbeeld zelf te laten benoemen van hun gevoelens. Of hen te leren inzien wat de impact van hun gedrag is op anderen en welk gedrag (on)wenselijk is. Er is veel te leren voor hen.

    Ik heb veel bewondering voor de inzet van de leerkracht die steeds probeert positieve feedback te geven aan de kinderen.

    Jouw bijdrage is constructief: je probeert de kinderen uit te dagen of te bemoedigen en geeft ze bij tijd en wijle zeer persoonlijk aandacht wat hen goed doet ( gezien hun reacties naar jou) en mogelijk niet vaak gebeurt.

    Je levert een mooie en zinvolle bijdrage aan de ontwikkeling van deze jonge kinderen.

    groet Yvonne

Plaats een reactie