18 oktober
Vorige week was ik niet op school. De vrijdagmorgen werd helemaal besteed aan gesprekken met de klas met de remedial teacher, de twee leerkrachten en het hoofd van de school over de werksfeer in de klas. Mijn bijdrage daaraan was er niet. Er zijn vorige week enkele afspraken gemaakt, o.a. dat het hoofd van de school heel vaak aan het eind van de morgen en aan het eind van de dag de klas bezoekt om even te praten met de leerkrachten en kinderen over hoe het gaat. Er is ook met de ouders van de kinderen gesproken.
Vandaag is meester Klaas aan het begin van de ochtend even in een andere groep omdat die leerkracht even mee is bij de eerste schooldag van haar jongste. Juf Johanna heeft een opdracht voor na binnenkomst op het bord gezet en de eerste kinderen komen binnen. Ik geef elk een hand en zeg Goedemorgen! De opdracht is een haaloefening rekenen, keersommen, en wat bij behorend kleurwerk. De opdracht – bij elk antwoord één vakje kleuren- wordt niet door alle kinderen goed begrepen; de twee zinnen uitleg bovenaan het werkblad, vraagt secuur lezen. Ik merk dat de sfeer prettig is, hoewel nog steeds met voortdurend beweging, gepraat en soms wat gedoe.
Juf Johanna legt het programma van de dag uit: rekenen, zelf werken aan je weektaak, lezen en aan het eind van de dag iets leuks doen als de klas het verdiend heeft.
Ik ga drie keer met vier kinderen buiten de klas sommen oefenen. Ik kan de kinderen zelf uitzoeken en kies er eerst vier die heel veel moeite hebben met rekenen, dan vier rekensterren en vervolgens nog eens vier kinderen die rekenen niet makkelijk vinden. Met de eerste groep oefen ik de tafel drie, met de tweede moeilijker plus- en keersommen en met de derde groep de tafel van vier.
De eerste groep komt moeilijk op gang, ik moet veel hardop hints en voorrekensommen geven (bijv. bij 6 X 3 eerst 5 X 3) om ze tot de antwoorden te krijgen. Maar als zij eenmaal doorhebben dat er een wedstrijdelement inzit – wie heeft er als eerste vier antwoorden in een rijtje staan – doen zij hun uiterste best.
De tweede groep krijgt plus- en minsommen waarbij het tiental gepasseerd wordt, zoals 65 – 49, 25 + 37 en keersommen als 7 x 13 en 5 X 14. Bij deze groep blijken de deelsommen nog te moeilijk. Bij deze keersommen geef ik de werkwijze deze sommen te splitsen in bijv. 7 X 10 en 7 X 3 en deze totalen bij elkaar op te tellen. Dat werkt goed.
De derde groep is het vooral te doen om te winnen en raffelen de opdracht af, waarbij één kind nog geregeld vergissingen maakte.
De klas is intussen ieder voor zich met rekenwerk bezig en ook hier zie ik, als ik terug in de klas ben, kinderen die vlot en snel hun werk aankunnen en anderen die er mee worstelen.
Voor volgende week geeft juf Johanna een raadsel mee: waarvan zie je nooit de achterkant? Zij vraagt kinderen het aan hun ouders te vragen of het thuis op te zoeken.
Het fruit eten vooraf aan het speelkwartier gaat zoals gebruikelijk wat rommelig en rumoerig maar zonder onderlinge incidenten. Op de speelplaats praat ik even met een invalkracht, die bij alle scholen die onder dit bestuur vallen als “vliegende kiep” werkt ter voorbereiding van een meer definitieve keuze voor een school. Na vijftien op een vaste basisschool gewerkt te hebben was zij toe aan iets nieuws. De kinderen spelen op vallend harmonieus, zonder botsingen. Een jongen gaat op de wat gladde tegels van het voetbalhoekje onderuit bij het nemen van een vrije trap en komt onzacht in aanraking met de grond. Even brullen.
Na de pauze gaan de kinderen individueel een reeks sommen maken op hun laptop met het programma Bareka dat bedoeld is om het rekenniveau van het kind te bepalen en daarbij passende oefeningen te geven en zo te “remediëren”. Bareka is onderdeel van een nieuwe rekenmethode die de school nu gebruikt

Bareka legt uit op haar website uit: Doe je een preventieve meting bij een leerling op een laag, lagen of steentje(s), dan wordt het bijbehorende steentje van het Rekenmuurtje gevuld: rood (onvoldoende beheerst), oranje (twijfelachtig), lichtgroen (goed) of, als het gaat om een speed-steentje, donkergroen (voldoende geautomatiseerd). Zo kun je je leerstofaanbod aanpassen aan die steentjes die extra oefening nodig hebben en kun je zorgen voor gerichte remediëring om grote rekenachterstanden op te pakken.
Het inloggen is voor een aantal kinderen, gehaast en slordig als sommige zijn, nog een probleem maar na een minuut of zeven is iedereen aan het werk aan de eigen rekenmuur.
Ieder kind oefent nu sommen op het eigen niveau, plus-, min- en keersommen. De verschillen zijn goed zichtbaar. Terwijl de een bezig is met sommen als 25 – 7 en 15 + 6, oefenen anderen de tafels. Zodra kinderen zien dat er een kind klaar is met het werk, gaan zij zelf ook gehaast werken en dan ontstaan slordige fouten. Eén kind wil iets meer weten over deelsommen en ik leg uit dat delen het omgekeerde is van keersommen: 4 X 4 is 16 en wat is dan 16 : 4?
Op het einde van de morgen komt het schoolhoofd met de klas even praten over hoe er die morgen gewerkt is. Een niet vlot lopend gesprek over werkplezier, goed werken en alleen naar jezelf kijken sluit zo de morgen af voordat de lunch genuttigd wordt. Ook meester Klaas is tevreden over de verbeterde sfeer in de klas.
25 oktober
Deze laatste schooldag voor de herfstvakantie begint met ouders die in de klas komen en een rekenspel met keersommen uit de tafels meemaken. De binnendruppelende ouders, merendeels moeders, maar ook enkele vaders, geef ik een hand en leg uit wat ik doe in de klas. De opkomst van de ouders is groot. Juf Johanna legt bij het begin het spel uit en groepjes van vier kinderen met enkele ouders gaan aan de gang. Eerst worden de mogelijke antwoorden geknipt van een papier waarop alle antwoorden in rijen en kolommen staan. Deze antwoorden worden over de twee aaneen geschoven tafeltjes verspreid. De ouders noemen de keersommen en de kinderen moeten zo snel mogelijk hun hand leggen op het juiste antwoord. De ouders doen enthousiast en sporen hun kinderen aan. Ook zie ik dat bij twijfel over wie het eerst was de ouder het eigen kind niet de voorkeur geeft.
Na een half uur wordt afscheid genomen van de ouders. Op het bord staat intussen dat kinderen 30 minuten voor zichzelf lezen. Zoals al eerder gemeld komen er allerlei boeken tevoorschijn. Over Griezels, middeleeuwse schepen, Slimme Rik, weerwolfjes en ook een boek met de titel Hoe word je grappig als je niet leuk bent? Het is stil in de klas. Eén kind valt op: hij leest een boek met een volwassen ogende bladspiegel, vrijwel zonder plaatjes en met kleine letters. Een ander kind dat niet goed kan stil zitten en vanmorgen al een aanvaring had, waarna hij even buiten de klas zat, is niet aan het lezen maar probeert tot rust te komen. Tijdens de leestijd klinkt er heel zachtjes muziek op de achtergrond, babymuziek lijkt het wel. Als de leestijd voorbij is klinkt er een belletje. Bij dit belletje beginnen kinderen direct met elkaar te praten.
De achterkant van de maan is het antwoord van het raadsel van vorige week. Juf Johanna laat een paar afbeeldingen zien van maanstanden, de oppervlakte van de maan op een foto, van de wandeling van Neil Armstrong, legt iets uit over maanstanden en de getijden, de wisselende extreme temperaturen en over hoe ver de maan is. De kinderen luisteren en kijken gebiologeerd. Zij hebben allerlei vragen na haar uitleg: hoe kun je terugkomen van de maan, hoe kan het dat ie soms groter is, kan er een ruimte schip naar de zon? Eén kind gaat de komende weken uitzoeken hoeveel planeten er zijn en welke planeten een of meer manen hebben.
Bij het fruit eten komt het hoofd van school even binnen om de ochtend met de klas even te evalueren: werken de drie weken geleden gemaakte afspraken.

Twee kinderen mogen vertellen hoe het gaat met de werkhouding van de klas. Deze wordt voor in de klas voor iedereen zichtbaar gemonitord. Na de twee kinderen vraagt zij aan de meester Klaas en juf Johanna hoe het gaat. Die geven een genuanceerd antwoord.
Tijdens de pauze – de zon schijnt – spelen en botsen de kinderen volop. De kinderen hebben volop temperament, meisjes niet minder dan jongens. Temperament met een grote dosis zelfgerichtheid. Als ik de klas rond kijk en alle kinderen even “scan” zie ik dat twee meisjes en ook twee jongens de enige zijn die op samenwerking zijn gericht, i.p.v. hun eigen hachie voorop stellen.
Het eerste kwartier na de pauze is het de bedoeling dat de kinderen stil voor zichzelf werken aan hun dag- of weektaak en als zij daarmee klaar zijn kunnen zij tekenen of lezen. Er zijn drie kinderen in deze groep die heel goed kunnen tekenen en niets liever doen. Toevallig of niet zijn zij ook de kinderen die opvallen door vaak rustig te werken in de klas.
Meester Klaas leest nu voor uit Roald Dahls Joris en de geheimzinnige toverdrank. De klas – en ik ook- hangt aan zijn lippen. De kinderen luisteren gespannen maar na enkele minuten beginnen zij zich met het verhaal te bemoeien. Mijnheer Krakeel is een rare tovenaar die voortdurend fouten maakt. Als de kreten van afkeuring of aanmoediging te veel worden stopt meester Klaas even met het lezen. Stil! roepen enkele kinderen naar anderen en meester Klaas gaat verder. Twee kinderen tekenen en kleuren gewoon door tijdens het voorlezen. Als Grootmoei door haar schoonzoon Krakeel weggetoverd is en het voorlezen hiermee beëindigd, komen andere kinderen naar de tekeningen kijken. Zij oogsten bewondering.
Wij gaan begrijpend lezen aan de hand van een tekst van Nieuwsbegrip over dino’s. Juf Johanna deelt twee bladen uit, een met de tekst en een met aan beide zijden vragen over die tekst. De kinderen mogen samen werken en gaan in tweetallen aan de slag.
Al spoedig ontstaat wat rumoer van wat praten, meningsverschillen over antwoorden en niet-begrijpen wat er gevraagd wordt. Een aantal kinderen steekt voortdurend de hand op met een ‘vraag’. Ik begrijp het niet meester. Als ik kom kijken blijkt dat de vraag niet gelezen is, of de bijbehorende tekst waar de vraag over gaat niet gezien is. Een kind is een aantal minuten bezig is met het zoeken van zijn schrijfschrift. Ik loop rond, net als de twee leerkrachten en geef uitleg en hints. Naarmate het middaguur nadert wordt de werktijd langzaam steeds meer praattijd. Twee kinderen vragen wanneer zij mogen eten, ze hebben honger. Als het uiteindelijk lunchtijd is, zitten deze twee als eerste klaar om hun trommel met eten te halen.
Meester Klaas en juf Johanna zijn blij dat het straks vakantie is.