27 september
De klas begint bij binnenkomst met een opdracht op het gebied taal en begrijpend lezen over het werk van Roald Dahl. Op ieders tafel liggen drie fragmenten uit boeken van Dahl waaruit de kinderen de meest vreselijke personage moeten kiezen en vervolgens in de betreffende tekst de woorden moeten onderstrepen die het vreselijke aangeven. Het gedrag van Juf Bulstronk uit het boek Matilda wordt vaak onderstreept. De kinderen zijn goed geluimd en lijken vandaag iets te willen leren. Eén van de goede rekenaars in de klas vraagt of hij af en toe een moeilijk som van mij krijgt. Ik zeg die toe.
Meester Klaas legt mij uit dat er een pot met knikkers op zijn tafel staat. Telkens als de klas iets goeds doet gaat er een knikker in de pot en als deze vol is kan de klas iets leuks gaan doen. De beloning voor goed gedrag is niet op individuele kinderen maar op de klas als geheel gericht.
Ik ga vanmorgen twee met twee duo’s een rekenspel doen waarbij de tafel van drie, en bij de tweede de tafel van vier gerepeteerd wordt. Op een blad strijden ieder met een eigen kleurpotlood, om wie het eerst vier antwoorden op een rijtje in dezelfde kleur heeft staan. Met twee dobbelstenen gooien ze om beurten het aantal waarmee ze drie moeten vermenigvuldigen.

De eerste twee duo’s gaan na mijn aftellen aan de slag, waarbij twee kinderen elkaar ook helpen bij het vinden van de antwoorden. Slechts één van de vier kinderen weet niet alle antwoorden op de keersommen van drie direct op te lepelen: de tafel van drie zit er bij de andere drie goed in. De wil om te winnen, zet de kinderen aan tot werken met spoed. De tweevolgende duo’s oefenen met de tafel van vier. Ook dat gaat vlot: bij de keersommen hoor ik geen vergissingen. Wel speelt een duo vals in de poging een achterstand goed te maken. Mijn corrigerende ingreep wordt zonder meer aanvaard.
Niet alleen meester Klaas ook sommige kinderen brengen eigen boeken mee naar school. Reden genoeg om even wat af te spreken over hoe met deze privé-boeken om te gaan: ze gaan niet mee naar huis (van andere kinderen).
De kinderen gaan rekenen aan een aantal sommen in hun werkboek. Meester Klaas legt eerst aan de hand van de handleiding de aanpak van verschillende sommen uit. Daarna gaat ieder voor zich aan het werk; ze mogen elkaar wel helpen. Meester Klaas en ik lopen rond en geven her en der wat uitleg en hints.

De plus en minsommen zijn met grotere getallen dan in groep 4, maar het werken met een getallenlijn, maakt dat je deze goed kan maken. Het lezen in vullen van staafdiagrammen is een vak apart en roept ook verschillende vaardigheden van de kinderen: zicht op getallen én grafisch inzicht.
Met de sommen gaan de kinderen goed aan het werk. Sommige zijn er vlot mee, anderen hebben moeite met vrijwel elke som, maar ook zij komen er met behulp van de handleiding uit.
Tijdens de pauze is spelen de kinderen gedreven, fel en snel ruziënd om het geringste. Na enige tijd zet meester Klaas het voetballen stil. Even later zet ik voor even een ander balspel stil. Het is intussen hard gaan waaien en de bladeren van de bomen in de straat verspreiden zich met de wind over het schoolplein. De kinderen vangen ze, gooien volle handen naar elkaar en gillen daarbij om het hardst.
Weer binnen, komt de klas tot rust bij het vrij tekenen aansluitend op de pauze. De tekeningen variëren van grote gekleurde vlakken en balken tot miniaturen met fijne lijntjes.
Meester Klaas leest nu voor uit Dahl’s Joris en de geheimzinnige toverdrank en ik maak kennis met de “grootmoe” van Joris een oude heks en plaaggeest. Meester Klaas leest voor met drama, stembuigingen, tempowisselingen en met scherp afwisselende blikken. De klas hangt aan zijn lippen. Grootmoe die slakken, wormen en rupsen telkens met spruitjes als eten voorschrijft ontlokt veel commentaar. Dit onderbreekt het voorlezen en kinderen vertellen en roepen nu even hun eigen verhalen over rupsen en beestjes. Juf Johanna is nu ook aangesloten in de groep.
Nadat nog even de regels voor het wc-bezoek in herinnering worden gebracht, is er nu het dictee. Het duurt even voordat iedereen het dicteeschrift voor zich heeft en stil is. het dictee betreft een aantal woorden en één zin. De kinderen moeten het woord tegelijk nazeggen en daarna opschrijven. Ook moeten zij de spellingscategorie er bij geven. Het gaat om de woorden: schuw, het hartje, de schriften, het plezier moeilijk, sneeuwstorm en ook de zin: Trekt Sam hard aan de touwen? Bij de laatste moeten zij op de interpunctie en hoofdlettergebruik letten en het werkwoord onderstrepen. Bij het dictee geef ik enkele kinderen de hint rustig en gelijkmatig te schrijven.
Met meester Klaas kijkt de klas het dictee gezamenlijk na en bij fouten moeten ze deze corrigeren met gum en potlood.
Een paar keer ging deze morgen een knikker in het glas. Aan het eind van deze morgen mogen de kinderen voorstellen doen voor een leuke activiteit die als beloning ingezet gaat worden als het glas vol is. ‘Verstoppertje in de hele school’, ‘een pyjama-dag’ en ‘spelen met eigen speelgoed’ (dan mee naar school nemen) zijn de eerste voorstellen. De inventarisatie duurt lang. De kinderen hebben voortdurend redenen om met elkaar te praten, of iets te zeggen. Maar dan kan toch de lunch beginnen.
4 oktober
Juf Johanna staat de hele morgen in groep 5, meester Klaas is afwezig. Bij binnenkomst zijn de kinderen opgewekt en vrolijk. Zelfs een meisje die zachtjes tegen mij zegt vandaag geen zin te hebben “….behalve begrijpend lezen”, is goed geluimd en kijkt vrolijk. In de inlooptijd aan het begin van de dag moeten de kinderen werk doen uit hun rode werkmap, waarin taal- en rekenwerk zit. Zij praten echter meer dan dat zij bezig zijn.
Juf Johanna gaat met de klas rekenen doen. Het thema is klok kijken waarbij zij de stof uit groep 4 herhaalt. Ik ga met vier groepjes buiten de klas tafels oefenen met het zelfde spel als vorige week. De kinderen gaan graag met mij mee naar de werkplek op de gang. Bij het spel is voor de kinderen het winnen erg belangrijk; dat motiveert hen.
Bij deze vier groepjes merk ik dat twee van de zestien kinderen nog moeite hebben met de tafels van 3 en 4. De meeste anderen kunnen deze dromen. Van deze laatsten zijn er twee die heel snel klaar zijn. Deze geef ik ter afsluiting voor de een de tafel van 9 op en voor de andere de tafel van 13. Ik schrijf de tien keersommen op en zij gaan rekenen. Daar komen ze beiden goed uit.
In de ochtendpauze kerk ik dat de kinderen, ook die van een andere jongere groep, snel geraakt zijn en bij het minste geringste direct een strakke verdedigende houding aannemen: wat jij? De minder sterke(?) onder hen komen direct hun beklag doen bij een van de leerkrachten op het schoolplein,(in plaats van dat zij proberen het zelf op te lossen, zoals hen geleerd is).
In de pauze maak ik kennis met een juf van een andere locatie die speciaal tijdens deze pauze één kind komt observeren. Hij speelt alleen, maakt weinig contact. Gaat waarschijnlijk naar een andere school.
Na de pauze begint juf Johanna met een dictee. Het gaat net als vorige week om een aantal woorden en één zin. Voor het eerst wordt het op te schrijven woord slechts één keer genoemd, de klas zegt het woord gezamenlijk hardop na. Bij elk woord moeten de kinderen ook het nummer van de betreffende spellingscategorie schrijven die alle achter de in klas op een prikbord hangen. Het gaat om de woorden: speuren, de vinger, banjo, pijnlijk, zuchtje en sproeiers. De afsluitende hele zin luidt: Saar ziet dauw op het grasveld. In deze zin moeten zij ook het werkwoord onderstrepen.
Na afloop schrijft juf Johanna de dictee woorden op het bord, de kinderen krijgen de gelegenheid hun eigen werk na te kijken en waar nodig te verbeteren. De kinderen schrijven nog met potlood en kunnen met hun gum verbeteringen aanbrengen. Daarna leveren zij de schriften open in. De fouten die juf dan nog tegenkomt leveren een slecht cijfer.
Wij gaan lezen, gezamenlijk, in Dolfje Weerwolfje van Paul van Loon. Een aantal kinderen moeten samen in één boek lezen, daar er te weinig zijn. Dat kan goed. Juf begint met lezen en na enkele zinnen geeft ze de beurt aan een kind. Zij neemt het met één of twee zinnen weer over en vervolgens is een ander kind aan de beurt. Om alle kinderen zoveel mogelijk een gelijke hoeveelheid beurten te geven trekt ze bij elke nieuwe beurt een kleine houten spatel uit een beker waarin alle kinderen met een spatel zitten.
Bij het gezamenlijk lezen zijn er enkele kinderen die met een kaart of met hun wijsvinger nauwgezet het lezen volgen. Anderen doen dat niet en zijn soms even kwijt waar ze zijn.
Na ruim twintig minuten stopt het lezen en wordt eerst het vorige gezamenlijke boek, Bob Popcorn, verzameld.
De rest van de morgen is rekenwerktijd. Eerst worden per tafelgroep de laptops uitgedeeld, daarna gaan de kinderen aan de slag met tafels oefenen: willekeurige keersommen uit de tafels van 2 tot en met 5 verschijnen op het scherm. Bij een enkel kind duurt het inloggen lang: het kind kijkt niet goed wat hij doet en typt steeds iets fout.
Het rumoer is voortdurende aanwezig en juf Johanna maant geregeld tot stilte en wacht elke keer tot het stil is. Zij blijft rustig en benoemt het gedrag van enkele kinderen dat zij niet accepteert.. Het benoemen van het gedrag is vaak genoeg om het te stoppen. Voor even dan.
De goede rekenaar geef ik op verzoek nog een tafel uit te rekenen en schrijf de keersommen van de tafel van 23 onder elkaar. Ik leg uit: eerst n x 20 en dan n x 3 en ten slotte de twee uitkomsten bij elkaar optellen. Hij moet hard rekenen maar komt er uit en straalt.
Aan het eind van de morgen eet de groep de lunch met snoepgroenten die de school geleverd krijgt.