12 januari 2024

Het is de vijfde schooldag in het nieuwe jaar. Bij de koffie ’s morgens vroeg wordt er nagepraat over een incident dat gisteren plaats vond: niet-respectvolle opmerkingen en gedrag van kinderen in de hoogste klas als gevolg van de oorlog in Gaza. De docent van de klas had het er moeilijk mee en blijft vandaag thuis. Het hoofd benadrukt dat een goed gesprek, ook met kinderen, van groot belang is. “Wij leren kinderen respect en empathie, in het klein en in het groot.” En dat is soms niet makkelijk.

Bij het begin in groep 4 geef ik meester Sjoerd en alle kinderen een nieuwsjaars-hand en zie dat enkele kinderen in de afgelopen vakantie gegroeid zijn in houding en grootte (of verbeeld ik me dit laatste?). Ik merk dit schooljaar dat deze kinderen steeds meer aanspreekbaar worden.

Bij de inloopperiode zijn kinderen bezig met twee sommen: 10+10+10 en 13+13+13. Sommigen lopen hierin vast en anderen snappen dat je de tientallen en de eenheden bij elkaar op moet tellen en dat je daarom bij 13+13+13 je de getallen eerst moet splitsen in 10 en 3.  De opstelsommen van de eenheden en tientallen neem je weer bij elkaar. Het onderkennen van de te maken stappen maakt dat ik begrijp hoe een voor mij eenvoudige routinehandeling eigenlijk in elkaar steekt en dat ook ik dit ooit heb moeten leren.

Meester Sjoerd legt het programma van de dag uit. Na het gebruikelijke Nieuwsbegrip gaan de kinderen opstekers tekenen. Maar eerst rekenen.

Meester Sjoerd heeft een stappenplan gemaakt voor het maken van sommen waarbij je in enkele sprongen een of meer tientallen van een getal af moet halen of erbij moet tellen. De eenheden blijven hetzelfde en de tientallen worden meer of minder.

Aan de hand van dit stappenplan legt hij enkele voorbeeldsommen uit. Het kost moeite de aandacht van iedereen erbij te houden en een enkele keer roept hij en kind tot de orde. Na de uitleg gaat de klas met deze soort sommen aan het werk. Twee kinderen gaan met mij buiten de klas hieraan werken. Het stappenplan wordt door de kinderen als houvast goed gebruikt, maar soms moet ik er even op wijzen zodra iemand het even niet weet. Na een halfuur hebben wij heel wat sommen gemaakt en heb ik het idee dat de kinderen het snappen en kunnen toepassen.

Vóór de morgenpauze eten wij fruit in de klas. Drie kinderen komen als vanzelfsprekend naar mij toe en vragen zonder woorden of ik het begin wil maken met het pellen van de mandarijn of de banaan. Bij het fruit eten laat meester Sjoerd nog een keer het item van het Jeugdjournaal zien waar Nieuwsbegrip overgaat: hoog water. Dit is voor na de pauze.

Voordat de klas naar buiten gaat vraagt meester Sjoerd wat er voor ieder van hen nodig is om een plezierige pauze buiten te hebben. ‘Rekening houden met een ander!’ ‘Anderen mee laten doen!’ ‘Aardig zijn voor elkaar.’ ‘Meegaan in andermans gedachten en gevoel.’ Wordt er zoal geroepen.

Echter, tien minuten later gaat bij het voetballen in het vuur van de strijd iets mis tussen twee kinderen. Deze worden naar binnen gestuurd. Het voetballen gaat daarna door en ik zie enkele jonge talenten, waaronder ook een meisje.

De ochtend wordt vervolgd met een nagesprek over de pauze. Enkel kinderen hadden geen leuke pauze en leggen uit wat er aan de hand was. Twee kinderen gaan op de gang hun conflict uitpraten; ook het voetbalincident komt aan de orde. De klas beëindigt dit gesprek met het uitdelen van enkele opstekers.

De klas gaat verder met taal: spelling in een dictee. Ik ga met één kind dat de sommen nog niet goed begrijpt elders de methodiek van de sommen nog eens oefenen. Wij staan stil bij de getallenlijn, oefenen het tellen met tientallen en proberen vervolgens 30 af te trekken van 73 en 20 bij 26 op te tellen. Het loopt redelijk goed wanneer wij steevast bij elke stap stil staan en de vraag beantwoorden: wat gaan wij nu doen. Voor sommige kinderen is rekenen moeilijk.

Met Nieuwsbegrip lees ik met een drietal kinderen alinea voor alinea een tekst naar aanleiding van het genoemde Jeugdjournaal item. Bij elke paragraaf hoort een vraag en de kinderen onderstrepen in de tekst het antwoord. Ik leg voortdurend uit hoe je moet voorlezen en na drie uitleg-opmerkingen laat één kind zien dat zij de instructie heel goed kan toepassen. Als een nieuwslezer.

De vragen gaan over de rivieren in ons land, over dijken, zandzakken en ondergelopen kelders. De kinderen vinden het niet moeilijk de antwoorden in de tekst te vinden en deze te onderstrepen. Maar het boeit hen weinig.

Na een half uur gaan wij naar de klas terug waar meester Sjoerd grote harten op een rood A4’tje uitdeelt. Hierin gaan de kinderen hun opstekers voor anderen opschrijven. Kleuren en versieren mag ook. Ik loop rond en ben wat verrast dat de kinderen hier niet zuinig in zijn. Ook jongens schrijven dat een andere jongen lief is in de klas of dat iemand zo behulpzaam naar anderen. Of nooit schreeuwt. Eén jongen komt in veel harten van anderen terug. Veel harten worden opgefleurd met kleurtjes en tekeningen. Vlak voor de middagpauze levert iedereen het werk in. Vanmiddag komt dit weer terug, maar daar ben ik jammer genoeg niet bij.

De klas eet de meegebrachte lunch, waarbij meester Sjoerd een filmpje laat zien met het liedje van de tafel van vijf. Drie kinderen beantwoorden aansluitend vijf willekeurige sommen uit deze tafel die om de paar seconden op het bod verschijnen. Zij die geen fouten maken hierbij krijgen een high-five. De meester gaat per app aan de ouders doorgeven dat de kinderen deze tafel thuis moeten oefenen; volgende week is er een toets over.

In de middagpauze heb ik nog een kort gesprek met het schoolhoofd over hoe het gaat en praat ik meester Sjoerd bij over wat ik met het ene kind met rekenen oefende.

19 januari

Nog vóór dat de school begint heb ik bij de koffie met meester Sjoerd een gesprekje over de drie gunstige startomstandigheden die Dirk de Wachter noemde als heel belangrijk in zijn leven: geboren worden in (1) een gezin waarin je gewenst bent, in (2) een dorp waar een school staat en in (3) een land waar geen oorlog is. Deze beamen wij allebei.

Vanmorgen hebben de kinderen een toets begrijpend lezen en na de pauze kunnen ze zelfstandig werken aan nog liggende taal-, lees- en rekenopdrachten. Bij binnenkomst mogen zij eerst wat stilte en concentratie opdoen bij het stillezen van het boek waarin eenieder voor zichzelf bezig is. De kinderen blijken allerlei boeken te lezen. Ik zie enkele strips, een boek over robots, een receptenboek heel Holland bakt voor kinderen en kinderliteratuur als Dogman, De Drakencode, Spekkie en Sproet, Coole Verhalen, Dagboek van een muts.

Aan het begin van de toets deelt meester Sjoerd het Opgavenboekje Begrijpend Lezen uit en neemt daarna even de tijd om de eerste opdracht uit de reeks uit te leggen. Met suggesties van de kinderen zelf komt hij tot een aanbevolen werkwijze bij deze opdrachten: twee keer lezen, ook naar de plaatjes kijken, lees vooral de tekst waar een teken in de marge staatantwoord(en) aankruisen en antwoorden controleren[1]. Hij benadrukt deze vooral te volgen en loopt alle overige opdrachten kort door.

De opdrachten zijn meerkeuzevragen waar je één antwoord moet aankruisen. De verschillende opdrachten gaan steeds over een ander stukje tekst-met-plaatje. De teksten beslaan maximaal vier zinnen.

Nadat de kinderen hun tafeltjes in toets-opstelling hebben geplaatst, kunnen ze aan de slag met alleen de eerste opdracht. De meester kijkt of iedereen klaar is geeft dan het teken voor de tweede en zo verder. Kinderen die vlot zijn kunnen telkens tussendoor hun leesboek pakken. Ik zie verschillen in ‘snapvermogen’ bij de kinderen, sommigen zijn heel snel en kunnen moeilijker opdrachten waarschijnlijk ook aan. Verschillen in taalrijkdom thuis spelen hierin ongetwijfeld een rol. De toets duurt ongeveer 40 minuten

Meester Sjoerd vraagt na afloop hoe de kinderen denken dat zij het gemaakt hebben: slechts één kind denkt het niet goed gemaakt te hebben. Hij vraagt ook aan de klas wie er zenuwachtig was en legt uit dat een beetje zenuwen goed is, die maken je extra oplettend.

Onder het fruit eten, vlak vóór de pauze, kunnen de kinderen weer stil voor zichzelf lezen. Meester Sjoerd wijst er nog even op hoe belangrijk dat stille, “in je hoofd lezen” is.

Buiten ligt er sneeuw; aan één kant van het schoolplein is volop strijd met sneeuwballen, met vanzelfsprekend, één huilbui. Na de pauze eet de klas eerst het restant van het fruit en bespreekt de klas kort hoe de pauze was. Naast twee conflicten delen de kinderen opvallend veel opstekers.

Drie kinderen in deze klas hebben in hun gedrag iets specifieks te leren en krijgen daarvoor in een groepje een aparte training. Het gaat om gedrag als: jezelf meer laten zien en laten horen, kunnen zeggen wat je denkt en: niet boos worden maar rustig een ruzie aangaan en daarbij ook naar jezelf kijken. Deze gedragingen zijn in hun werkboek gekoppeld aan dieren: een schildpad in een schulp, een pauw met zijn staart uitstaand, een brullende leeuw. Na enkele sessies gaan zij nu met mij vragen beantwoorden over wat zij ervan opgestoken hebben. Het is een vrolijk stel die goed in beelden kunnen praten over hun gedrag.

In het laatste deel van de morgen werken kinderen individueel aan hun weektaken voor reken en taal. Sommige werken op een laptop, andere in een werkboek, sommigen werken samen, anderen alleen.

Ik ga een kwartier met één kind eenvoudige vermenigvuldigingen (“keersommen”) oefenen. Meerdere keren iets bij elkaar optellen is de basis van een vermenigvuldiging. Het daarvoor eerder deze week uitgedeelde stappenplan biedt voldoende houvast voor het kind: alle oefensommen worden opgelost.

De morgen eindigt met een korte uitleg over hoe je drie getallen (onder de honderd) bij elkaar optelt: splits de getallen in tientallen en eenheden, de kinderen weten nu wat dat zijn, tel de tientallen bij elkaar op, tel de eenheden bij elkaar op en tel de twee totalen vervolgens bij elkaar.

Rekenen en taal zijn hier dagelijkse kost.


[1] De kinderen schrijven met potlood en gum en kunnen zo verbeteringen maken.


Eén reactie op “Logboek van een reken- en leesopa (14)”

  1.  Avatar
    Anoniem

    wat jammer dat een leerkracht thuisblijft als hij een conflict niet aan kan. dat lost ook niet echt wat op denk ik
    misschien eens in gesprek met leerkracht en kinderen weglopen van een conflict niet echt de bedoeling leren de kinderen ook niets van toch .

Plaats een reactie