Ik ben in een streng katholiek gezin opgevoed en voor een katholieke jeugd relatief veel met de bijbel in aanraking geweest. Als misdienaar heb ik veel brieffragmenten van Paulus aangehoord en, na de aanschaf van een grote familiebijbel, met illustraties van Gustave Doré, las pa een tijdlang voor uit de indrukwekkende verhalen van het Oude Testament.
In mijn studententijd ben ik met het katholieke geloof opgehouden. Het geloof heeft dan nog alleen een rol in de rand van mijn leven. Ik word geconfronteerd met godsdienstwaanzinnigen die moord en -doodslag voor het ware geloof niet uit de weg gaan (Khomeiny, al-Qaeda, Taliban, IS) en meisjes en vrouwen als slaven en tweederangsburgers behandelen. Ik lees over het geweld waarmee missionaris-bisschoppen (Bonifatius was voor vele missionarissen na hem, ook in het geweld dat hij toepaste, een voorganger) namens Jezus gewapenderhand tot kerstening overgingen in allerlei uithoeken van de wereld. Ik maak mee hoe talrijke misbruikschandalen in allerlei geloofsgemeenschappen, kloosters en kostscholen eindelijk na eeuwen onthuld worden. Ik verneem hoe in Canada begraafplaatsen ontdekt worden van honderden, misschien wel duizenden inheemse kinderen die bij hun ouders en uit hun cultuur weggehaald zijn en uiteindelijk onder een christelijke terreur bezweken zijn. Ik bezocht de basilieken van Petersburg en vroeg me af hoeveel slavenarbeiders bij de bouw ervan het leven lieten. Ik zag hoe burgerrechtenbeweging (dominee ML King, Black Muslims e.a.) in de jaren 60 opnieuw de strijd aan bindt met het racisme in de USA. En ik lees de gruwelijke berichten over de ontvoering door Boka Haram van honderden schoolmeisjes in Nigeria. En ik raak ontroerd bij de passage van de Johannes Passie waarbij Jezus zijn moeder een nieuwe zoon, Johannes, aanbeveelt.
En, zodra het boek verscheen haal ik de Nederlandse vertaling van ‘Jozef en zijn broers’ van Thomas Mann en begin het opnieuw te lezen, nadat eerdere pogingen in de Duitse en Engelse versie gestrand zijn. In zijn versie maakt Mann van veel Bijbelse figuren weer (hele) gewone mensen: Jacob was geen goede vader en de vrouw van Potifar was geen slet.
Een vriendin gaf me een boek van Tom Wright, Paulus een biografie.[1] Tom Wright is een Schotse dominee van de Anglicaanse kerk en sinds enige tijd hoogleraar theologie. In kerkelijk kringen staat hij bekend als dè Pauluskenner, hij heeft veel over hem en zijn brieven gepubliceerd.
Wright heeft grondige kennis van de brieven van Paulus en van de godsdienstige kwesties uit de begintijd van het christendom. Hij heeft voor dit boek alles wat van en over het leven van Paulus (historisch) bekend is, en dat is niet uitzonderlijk veel, bij elkaar genomen en daar een samenhangend verhaal van trachten te maken aan de hand van de vraag: wat bezielde deze man en waarom had hij succes?
Paulus is een jood en oudtestamentisch kerkgeleerde (farizeeër) uit Tarsus, gelegen in wat nu Zuidoost Turkije is, die in dezelfde tijd als Jezus leefde. Paulus gaat met woord en daad tekeer tegen de nieuwe joodse sekte die als volgelingen van Jezus in Jeruzalem en andere steden aan de weg timmert. Op een reis naar Damascus valt hij van zijn paard en bekeert zich tot Jezus.
Hij voelt zich (door Jezus) geroepen om het geloof in de nieuwe Messias te verbreiden, ook onder de niet-Joden. In de jaren daarna ontpopt hij zich tot een gedreven zendeling of missionaris van het nieuwe geloof reist stad en platteland af voor de verkondiging daarvan.
‘Stad en platteland’ betekent in die tijd: de gebieden als het westelijke deel van de Levant, het zuidelijke deel van het huidige Turkije, Griekenland, Macedonië en uiteindelijk ook het zuidelijk deel van Italië. In deze gebieden heeft hij succes, hij sticht nieuwe gemeenten met volgelingen van Jezus. Deze gemeenten onderhouden intern niet alleen een gedeeld religieus leven, maar zijn elkaar ook tot steun in allerlei voor- en tegenspoed. Om de contacten met deze gemeenten te onderhouden schrijft hij op zijn reizen stichtelijke brieven naar deze gemeenten, waarin hij diverse geloofskwesties nog eens uitgebreid uit de doeken doet. Zo schrijft hij o.a. brieven naar de christelijke gemeenten in Galati, Efeze, Kollosse, Thessaloniki, Korinthe en ook Rome. Deze brieven zijn later tot onderdeel verklaard van het Nieuwe Testament, en een belangrijk onderdeel van het boek De handelingen van de Apostelen.
Wright legt uitgebreid uit dat Paulus de voorvechter was van het idee dat God er voor iedereen is, niet alleen voor de Joden. Omdat het christendom voortkomt uit het Joodse geloof heeft Paulus heel wat woorden moeten gebruiken om uit te leggen dat christenen, als zij van niet-joodse mensen afstammen zich niet meer aan de Joodse regelgeving (spijswetten, jongensbesnijdenis, sabbat, e.d.) hoeven te houden en niet meer gebonden zijn aan de Joodse feestdagen. Ook andersgelovigen of niet-gelovigen kunnen, zonder de joodse tussenpas, direct gedoopt worden als zij dat willen. Met name in de Jezus-gemeente van Jeruzalem hebben destijds deze opvattingen tot wrijving en gedoe geleid.
Paulus is ook degene die de continuïteit en doorlopende lijnen vanuit het Oude Testament naar het leven van Jezus, de nieuwe Joodse Messias steeds opnieuw benadrukt. En deze boodschap deed hij steeds opnieuw met enorme gedrevenheid en grote kennis van de Joodse overlevering. Hierin was Paulus baanbrekend. Ook vrouwen en slaven zijn voor God belangrijk. Het geloof, het vertrouwen en de verbondenheid met God maakt dat alle mensen een nieuw perspectief krijgen: het koningschap van Jezus Christus verandert de mensenwereld, aldus Paulus.
Het verkondigen van een dergelijke nieuwe religieuze overtuiging was in Joodse en niet-Joodse gemeenschappen bepaald niet zonder gevaar, meerdere keren wordt hij opgepakt, gemarteld en verhoord. Bij de laatste arrestatie beroept hij zich, onder verwijzing naar zijn Romeins staatsburgerschap, op de keizer en wordt dan naar Rome gevoerd om daar voor keizer Nero terecht te staan. Het proces laat echter op zich wachten, hij heeft contact met volgelingen uit Rome en Wright weet niet of hett proces uiteindelijk heeft plaats gevonden. Er zijn ook aanwijzingen dat hij nog een reis naar Spanje heeft gemaakt. Hoe en waar hij gestorven is rond het jaar 65 is niet bekend.
Ik heb dit boek ter hand genomen, omdat mij verteld werd dat Paulus de eerste was die de gelijkheid (minstens voor God) van alle mensen bepleitte. En dat is bijzonder. Vanuit een belangstelling voor de geschiedenis en een beetje kennis van de bijbel en het christelijk geloof (ik ben zoals gezegd destijds katholiek opgevoed) heb ik dit boek ter hand genomen.
Al snel moet ik in de beginhoofdstukken de conclusie trekken dat woord “biografie” in de titel veel te groot is voor dit boek. Over Paulus’ leven is simpelweg geen biografie te schrijven, we weten meer nìet dan wèl.
Ik noem een paar punten die een biografie zou moeten bevatten, voordat het een biografie genoemd kan worden. De samenstelling en de maatschappelijke positie van het gezin waarin Paulus is geboren, zijn ouders, broers, zussen, hoe zijn relatie met zijn familie was en zich heeft ontwikkeld, niets is over dit alles bekend. Maar evenmin: welk onderwijs heeft hij gekregen heeft en met wie trok hij veel op, wie waren zijn (jeugd)vrienden. Waarom reisde hij vóór zijn bekering door de Levant en hoe was toen zijn levensonderhoud als tentenmaker? En: hoe was zijn relatie met de andere apostelen (afgezien van het aanvankelijke meningsverschil met Petrus over de positie van niet-joodse Jezus-volgelingen), hadden die het goed met elkaar, spraken ze in hun eigen tijd dezelfde taal? Heeft hij ooit Johannes ontmoet, volgens de overlevering Jezus’ lievelingsvolgeling of Jacobus de broer van Jezus? Was Paulus getrouwd, had hij vrouw en kinderen, hoe onderhield hij contacten als deze?
Maar vooral: over de binnenwereld van Paulus weten we nog minder. Wright schrijft dat hij wanhopig en moedeloos zal zijn geweest in gevangenschap in Efeze, maar er zijn geen dagboekaantekeningen, geen geboekstaafde gesprekken.
Wright schetst her en der enkele historische gebeurtenissen uit de tijd van Paulus’ leven die wat inzicht geven in achtergrond en tijd waarin het geheel zich afspeelt en beschrijft in chronologische volgorde op wat er wel bekend is van Paulus en geeft zo de brieven van Paulus een plek in een groter verhaal.
De meer specifieke religieuze kwesties die Wright aanhaalt zijn aan mij niet besteed, ik neem er kennis van en kan het soms plaatsen. De nieuwsgierige spanning die ik heb als ik een nieuw boek open, ebde hier weg op de pagina dat Wright schrijft, zonder enige vorm van desnoods boterzachte bronvermelding, dat (toen nog) Saulus op weg naar Damascus van zijn paard viel en Jezus ontmoette. Hier, wist ik nu, is een gelovige aan het woord, niet een historicus.
Dit blijkt voor mij ook uit het feit dat Wright steevast alle niet-Joodse mensen ‘heidenen’ noemt en in plaats van ‘mensen met een ander geloof’ of ‘ongelovigen’. Het denkraam van iemand uit de twintigste eeuw moet mijns inziens breder zijn dan van schrijvers uit het begin van jaartelling. De vele gruwelijke omvangrijke misdaden, ook seksuele, van gewapende predikers, zendelingen, kruisridders, missionarissen en bisschoppelijke legers en van kerkelijke instituties jegens vele inheemse volken uit Afrika, Amerika, Azië en Australië, moet bij Wright bekend zijn. Maar hij noemt hen nog steeds ‘heidenen’ en dit acht ik een barbaarse belediging.
Niettemin: het is boeiend te lezen hoe Paulus zijn weg zocht en zijn verbondenheid met God preekte, in een vijandige wereld daarin volhardde en dit waarschijnlijk met zijn dood moest bekopen.
Op hetzelfde terrein verdergaand besloot ik de Bijbel voor ongelovigen van de Nederlandse schrijver Guus Kuijer ter hand te nemen[2].
Kuijer dacht wellicht: deze verhalen zijn ook net iets anders te duiden dan alleen als grondslag van het Jodendom en het latere christelijke geloof. De bijbel is ontstaan, zo stelt Kuijer her en der, ietwat terloops, uit de traditie van de nazaten van Jacob (Israël) om de geschiedenis van hun families mondeling, via verhalen door te geven. Je moest daarbij ook goed in de gaten houden en onthouden wie de vader was van wie en welke zoons deze weer voortbracht. Niet alleen de oude Bijbelse verhalen (A won B, B won C, C won D, enz.) maar ook Guus Kuijer volgt deze traditie. Hij laat daarbij inderdaad heel andere perspectieven zien in de Thora en de andere boeken van wat christenen het “Oude Testament” noemen. Verschillende personages vertellen de onderscheiden verhalen vanuit haar of zijn perspectief. Adam vertelt Genesis, Cham de opstandige zoon van Noach vertelt het verhaal van de zondvloed, de Egyptische prinses vertelt het verhaal van de bevrijding van de Israëlieten uit de slavernij van Egypte, daar gebracht door een dreigende hongersnood. Guus Kuijer geeft daarbij de vrouwen weer hun rol terug die ze in de bijbel, op een enkeling na niet of nauwelijks kregen. Vrouwen zijn niet alleen de slavin, derde vrouw van of de moeder-van maar vervullen een belangrijke rol in vrijwel alle verhalen.
En dan die verhalen zelf. Kuijer vertelt ze net even anders, draait de manier van vertellen een kwartslag of haalt een detail naar voren zodat het perspectief op een navolgbare manier veranderd wordt. En dan is de bijbel niet het verhaal van het uitverkoren volk dat door hun God zonder naam of beeltenis, naar hun beloofde land wordt geleid. Neen, dan is het een verhaal van een vechtersvolk, oorspronkelijk herders en trekkers die met harde hand en soms een vooruitziende blik, met succes uit Egypte weet te vluchten en gewapenderhand Kanaän in bezit neemt, met de rechtvaardiging (want ook toen woonde in Kanaän al andere mensen) dat God dit land hen beloofd had. In de Joodse Bijbel is “Ik ben er” (een prachtvondst van Kuijer) (Jahweh) de God die de Israëlieten een eigen plek geeft onder de zon, of moet ik zeggen: De Israëlieten hebben met veel geweld zich een plek in de Levant toegeëigend en vertelden daarbij dat het van hun God mocht en moest. Een parallel met de naoorlogse geschiedenis van Palestina en Israël, dringt zich op. Hoe dan ook: geweld staat centraal in de oude bijbel. In de christelijke bijbel, het Nieuwe Testament, wordt daarentegen veeleer liefde en begrip voor anderen gepredikt, maar Guus Kuijer heeft deze niet herschreven.
De Filistijn Seraja, getrouwd met de zus van Goliath, vertelt het verhaal van de koningen Saul, David en Salomo. De vele oorlogen, de verkrachting van Tamar, de intriges, de vele moorden worden me hierna te veel. De verhalen lijken hier op een oerversie van de Europese oorlogsgeschiedenis of op een oude maar grootschalige en vooral gewelddadige versie van Twin Peaks of Peyton Place.
Abigail, de belangrijkste vrouw van koning David, sluit het verhaal van David af. Ik leg het boek daarna weg, op zijn minst voor een tijdje.
[1] Tom Wright, Paulus, Een biografie, Uitg. Van Wijnen Franeker, 2019 (oorspr. San Francisco 2018)
[2] Guus Kuijer, De Bijbel voor ongelovigen, Atheneum, Amsterdam, 2018 (eerder verschenen in enkele afzonderlijke delen).